HET INTERVIEW /
Tika sprak met Koen De Mey (ACV-Transcom) & Sophie Dutordoir (NMBS)
Interview en tekst - Lieven Bax | Illustratie - Rutger Van Parys | Foto's - Jan Locus | Leestijd - 12 minuten
Sophie Dutordoir mag zich opnieuw zes jaar CEO van de NMBS noemen. De federale regering verlengde haar mandaat na eerder al een andere enorm belangrijke beslissing te hebben genomen: de goedkeuring van een nieuw ‘openbaredienstcontract’ tussen de overheid en het spoorbedrijf. “Nu duidelijk is over welke financiële middelen we de komende jaren kunnen beschikken, is het ook onze uitdrukkelijke wens om op zeer korte termijn een sociaal akkoord af te sluiten”, geeft Dutordoir mee in een exclusief dubbelinterview met voorzitter Koen De Mey van ACV-Transcom.
Het is gebeurd: de federale regering gaf haar goedkeuring aan een nieuw ‘openbaredienstcontract’ tussen de overheid en de NMBS.
Sophie Dutordoir: We hadden dat contract om verschillende redenen echt nodig. Het is in de eerste plaats een basisvereiste om alle rechten (zoals financiering) en plichten (zoals kwaliteit van het aanbod en de dienstverlening) van beide partijen contractueel vast te leggen. Vergeet niet dat de vorige overeenkomst al van 2008 dateerde. En daarnaast is het nieuwe contract ook belangrijk om het personeel perspectief te bieden. Maar de ‘direct award’ die we hebben gekregen, is ook geen ‘free lunch’. De Belgische overheid verwacht dat we in de komende jaren op heel wat punten de nodige vooruitgang boeken en Europa ziet erop toe dat de landen die een ‘direct award’ toekennen de begunstigden niet overcompenseren.
Hoe belangrijk is het dat het nieuwe contract ineens voor tien jaar geldt?
Sophie Dutordoir: Enorm belangrijk. NMBS is een industrieel bedrijf en zo’n bedrijf functioneert niet in cycli van één, twee of vier jaar. Daarom hebben we er jaren voor gepleit om een nieuw contract met een langere looptijd te kunnen afsluiten. De aankoop van nieuw rollend materieel is een goed voorbeeld om te illustreren waarom een contract voor een periode van tien jaar eigenlijk essentieel is. Op het moment dat er nieuw rollend materiaal moet worden aangekocht, stellen we meteen een lastenboek op, maar de leveringstermijn voor dat materiaal kan tot tien jaar bedragen.
Koen De Mey: Die toekenning zorgt ervoor dat er de eerste tien jaar geen openbare aanbesteding komt voor het organiseren van personenvervoer per spoor in België. Gelukkig maar. In de geliberaliseerde markt waarvan Europa al jaren droomt, dreigt de personeelsinzet immers een variabele te worden om het spoor zo efficiënt mogelijk te laten functioneren. Maar nu kan dus ook het personeel gerust ademhalen.
Sophie Dutordoir: De regering voorziet wel een belangrijke ‘midterm’-evaluatie en het opzetten van een marktverkenning voor proefprojecten.
Minister van Mobiliteit Georges Gilkinet wil het treinaanbod tegen 2032 met tien procent zien stijgen, het aantal reizigers met dertig procent, maar hij kreeg tijdens het begrotingsconclaaf in oktober veel minder middelen toegestopt dan nodig om die ambitie te kunnen realiseren. Toch kondigde u aan niet te zullen besparen op de aanwerving van operationeel personeel en de levering van nieuwe treinstellen.
Sophie Dutordoir: Iedereen die bij de NMBS betrokken is, waaronder ook de vakorganisaties, beseft dat de trein als meest duurzame transportmiddel een erg belangrijke rol te spelen heeft in het behalen van de klimaatdoelstellingen van ons land. Daarom hebben we achttien maanden onderhandeld met het kabinet van de voogdijminister om tot een ambitieus industrieel plan te komen dat uitgaat van de noden van onze klanten en waar die wonen, werken of zich ontspannen. Bedoeling is inderdaad dat het aantal afgelegde treinkilometers tegen 2032 met tien procent groeit, en het aantal reizigers zelfs met dertig procent. Daarnaast willen we ook vijftig procent van ons rollend materieel vernieuwd zien, het aantal autonoom toegankelijke stations verdubbelen en meer parkeerplaatsen voor fietsen en auto’s creëren. Uiteraard hangt daar een prijskaartje aan. Van de gevraagde 580 miljoen euro bovenop de voorziene investeringsdotatie van tien miljard en de exploitatiedotatie van elf miljard werd ons 340 miljoen toegekend. Dit is in lijn met de oproep van de regering aan alle ondernemingen en burgers in het land om, gezien de hoge energieprijzen en dito inflatie, in 2023 en 2024 enige soberheid aan de dag te leggen. NMBS besliste daarop om de in december 2022 voorziene uitbreiding van het transportplan met een jaar uit te stellen, net als een aantal investeringen, en we besparen in onze uitgaven voor ‘diverse diensten en goederen’, consultancy en publiciteit. Maar het is uitdrukkelijk niet de bedoeling om te besparen op personeel of om werven stil te leggen.
De absolute prioriteit is nu om – en ik citeer u – “de enorme druk op het spoorsysteem weg te nemen en de kwaliteit te herstellen”. Hoe wil u dat doen?
Sophie Dutordoir: De druk op het spoorsysteem is immens. Dit als gevolg van een tekort aan en ziekteverzuim van het personeel, verouderd rollend materieel, een verouderde spoorinfrastructuur en congestie op het spoornet. Problemen die we inderdaad eerst willen oplossen voor er aan uitbreiding kan worden gedacht. Concreet is het de bedoeling om dit jaar 1.600 nieuwe collega’s te rekruteren, om te investeren in nieuw rollend materieel, en ook Infrabel zal haar steentje bijdragen door het spoornet te vernieuwen.
Koen De Mey: Ook wij hebben er bij minister Gilkinet op aangedrongen om de pauzeknop in te drukken. We willen eerst zien dat de situatie op het terrein zich normaliseert, dat personeelsleden hun vakantiedagen kunnen opnemen, dat onze treinbegeleiders niet constant in de vuurlinie moeten staan omdat het materieel het laat afweten. Die zaken moeten eerst worden geregeld voor er nog maar wordt nagedacht over volgende stappen.
Sophie Dutordoir: Men mag niet vergeten dat ons personeel gedurende de hele coronaperiode bijzonder hard heeft gewerkt om een maximum aantal treinen te laten rijden, ongeacht het aantal reizigers. Niet alleen het systeem, maar ook ons personeel heeft, na die enorm zware periode, ademruimte nodig.
Intussen leeft bij een groot aantal reizigers het idee dat de situatie op heel korte termijn enorm achteruit is gegaan, met ingekorte treinen, vertragingen en afgeschafte ritten. Bent u niet bang dat misnoegde klanten de trein definitief de rug toekeren?
Sophie Dutordoir: We vervoeren terug 850.000 reizigers per dag. In de week gaat het om 90 procent van het aantal reizigers dat pré-corona de trein nam, een stijging van 20 à 30 procent ten opzichte van 2022. Het aantal reizigers in het weekend ligt vandaag tot 20 procent hoger dan pré-corona. Waarmee ik niet wil zeggen dat de stiptheid niet onder druk staat. Onze klanten verdienen beter. Daarom doen we al het mogelijke om, samen met Infrabel, dat probleem aan te pakken.
U kreeg de afgelopen maanden ook te maken met de grootste sociale onrust sinds u CEO van de NMBS bent. Hoe ging u daarmee om?
Sophie Dutordoir: De afgelopen jaren heen hebben we bij het spoor bijzonder weinig sociale onrust gekend. Enkel de laatste maanden zagen we de druk op de ketel toenemen, waarbij de vakbonden ook hun stem wilden laten horen. En hun oproep was ook eerder gericht aan de regering dan aan het management van de NMBS: geef meer middelen aan het spoor. Een eis waarmee ik het enkel eens kan zijn. U gaat mij alleen nooit horen zeggen dat men moet staken om die eis kracht bij te zetten.
Koen, hebben de vakbonden zichzelf niet in de voet geschoten door drie keer in twee maanden tijd een spoorstaking te organiseren?
Koen De Mey: Ik moet je corrigeren. We hebben twee keer opgeroepen om te staken. De derde spoorstaking kaderde in een interprofessionele actiedag. Met de eerste staking hebben we inderdaad aan de regering het signaal willen geven dat het spoor meer middelen nodig had. Een boodschap die ook is aangekomen, denk ik. Maar dan bleek tijdens de begrotingsbesprekingen dat er toch weer minder geld naar de NMBS ging dan nodig. De tweede staking gold als een reactie daarop en daarnaast wilden we de minister duidelijk maken dat hij zijn ambities moest temperen en er de Belgische Spoorwegen op wijzen dat er ook al bijna 15 jaar geen nieuw sociaal akkoord werd afgesloten.
Sophie Dutordoir: Nu de regering het nieuwe ‘openbaredienstcontract’ heeft goedgekeurd en we dus weten over welke financiële middelen we de komende jaren kunnen beschikken, is het ook onze uitdrukkelijke wens om op zeer korte termijn een sociaal akkoord af te sluiten.
“Het aantal treinen dat op een stakingsdag niet uitrijdt, is nog altijd maar een tiende van alle treinen die in de eerste tien maanden van 2022 werden afgeschaft omwille van een gebrek aan personeel en materiaalproblemen”
Koen De Mey
De reizigersorganisatie Trein Tram Bus noemde de vakbonden “mee verantwoordelijk voor de malaise bij de NMBS”.
Koen De Mey: Echt? Ik heb hun boodschap anders geïnterpreteerd. Mijns inziens zijn zowel de regering als het management als de vakbonden verantwoordelijk voor de huidige situatie bij de NMBS. En het is aan elk van de betrokken partijen om iets aan die situatie te veranderen. Wij zouden door te staken reizigers de auto hebben ingejaagd? Ik sluit dat niet uit. Maar het lijkt mij logisch dat wij onze stem laten horen, om zo meer middelen voor het spoor binnen tr halen, en daarna de stok door te geven aan het management, met de bedoeling dat dat een performante dienstverlening organiseert. Overigens is het aantal treinen dat op een stakingsdag niet uitrijdt nog altijd maar een tiende van alle treinen die in de eerste tien maanden van 2022 werden afgeschaft omwille van een gebrek aan personeel en materiaalproblemen.
Het sociaal overleg heeft bij de NMBS altijd een belangrijke plaats ingenomen. Hoe evalueren jullie de huidige gesprekken en jullie rol daarin?
Sophie Dutordoir: Ik ken geen enkele andere human resources-directeur die negentig procent van haar tijd in sociaal overleg investeert.
Koen De Mey: We onderhouden zeer intensieve contacten, omdat een sociale dialoog inderdaad begint met praten. En ook al lopen onze standpunten soms uit elkaar, blijven we op een respectvolle manier met elkaar omgaan. Dat laatste is ooit anders geweest.
“De vraag is of je nog jonge mensen met een statuut aan een onderneming als NMBS of Infrabel kunt binden”
Sophie Dutordoir
Sommige overheidsbedrijven kiezen resoluut voor contractuelen, maar niet de NMBS. Hoe denken jullie over het statuut van het spoorwegpersoneel?
Koen De Mey: Het grote verschil met bpost en Proximus is dat het voor de NMBS – nog – belangrijker is om zijn personeel aan zich te binden. Bepaalde spoormedewerkers moeten eerst een jaar worden opgeleid voor ze kunnen worden ingezet. Die mensen zie je als industrieel bedrijf liever niet te snel weer uitstromen.
Sophie Dutordoir: De vraag is of je nog jonge mensen met een statuut aan een onderneming als NMBS of Infrabel kunt binden.
Koen De Mey: Geen gemakkelijke vraag. Maar zeker voor bepaalde categorieën van medewerkers waarin je serieus investeert, moet je je toch afvragen of hen een statuut geven geen manier is om te voorkomen dat die mensen naar de concurrentie
overstappen.
Sophie Dutordoir: We moeten in elk geval evolueren naar een grotere flexibiliteit op het gebied van arbeidsorganisatie om gemakkelijker te kunnen inspelen op maatschappelijke evoluties. Die flexibiliteit moet structureel worden ingebouwd.
“Ik hou van jobs waarin er verschillende registers aan bod komen”
Sophie Dutordoir
Toen u kort na uw aanstelling in 2017 voor de Kamercommissie Infrastructuur verscheen, zei u dat u de NMBS wilde laten functioneren als “een normaal bedrijf met een duidelijk en efficiënt bestuur”. U beklemtoonde dat het management “zelf vrij medewerkers moet kunnen kiezen, op alle niveaus en in alle objectiviteit”.
Sophie Dutordoir: Dat is vandaag het geval.
De NMBS gaat toch nog steeds gebukt onder politieke inmenging, niet?
Sophie Dutordoir: Sinds ik CEO van de NMBS ben en de interne ‘governance’ werd aan-
gepast, is er niemand meer aangesteld omdat er enige druk op mij werd gelegd. En daar waar de politiek iets vraagt, komt het aan het management en de raad van bestuur toe om daar op een objectieve manier mee om te gaan in lijn met de ondernemings- en performantiedoelstellingen - en dat doen we.
U heeft met Electrabel ook vier jaar een privébedrijf geleid. Is een overheidsbedrijf leiden lastiger?
Sophie Dutordoir: Niet noodzakelijk. Het zijn allebei industriële bedrijven van een groot strategisch belang, waar elf miljoen mensen een mening over hebben. Beide bedrijven tellen tienduizenden personeelsleden en hebben een aandeelhouder. Bij Electrabel was dat een Franse aandeelhouder, bij NMBS is dat de Belgische overheid. Beide bedrijven vragen omwille van de economische en sociale impact van hun activiteiten zeer veel overleg met de overheid. Dat maakt de job ook zo interessant.
Een makkelijke job interesseert u niet: “Ik heb nood aan complexiteit”, zei u in een podcast van De Tijd.
Sophie Dutordoir: Ik hou van jobs waarin er verschillende registers aan bod komen: werken met mensen en hen mobiliseren rond dezelfde waarden en doelstellingen, overleg met de overheid, sociale dialoog, klanten met terechte verzuchtingen, complexe technische dossiers,...
Koen, jij bent bijna zes jaar voorzitter van ACV-Transcom. Welke uitdagingen houden jou bezig?
Koen De Mey: Sophie sprak over de elf miljoen mensen die een mening hebben over haar bedrijf. Op stakingsdagen heb ik dat gevoel ook als het over ACV-Transcom gaat. Maar wij staan natuurlijk niet ten dienste van elf miljoen mensen. Onze structuur staat ten dienste van onze leden. ACV-Transcom kent een getrapte democratie, waarbij ik het standpunt van de basis vertolk. Dat is niet altijd gemakkelijk. Maar de basis van vakbondswerk is wel dat je de stem van je leden uitdraagt. Zonder hen heb je geen vakbond. Zij zijn de vakbond. Daarom is mijn job misschien af en toe iets lastiger dan die van Sophie. Bij de NMBS moet het personeel naar haar luisteren.
Sophie Dutordoir: Je hebt anders niet naar mij geluisterd toen ik je vroeg om niet te staken. (lacht)
In de nieuwe beheersovereenkomst staat dat er in de komende tien jaar geen lijnen zullen worden geschrapt en er ook geen treinen zonder treinbegeleider zullen rijden. Terwijl er in tweehonderd kleinere stations minder dan tweehonderd reizigers per dag op- en afstappen. En daarnaast rijden er met de moderne Desiro’s treinen op het Belgische spoorwegnet die in andere landen geen treinbegeleider aan boord hebben.
Sophie Dutordoir: Ik zeg al sinds ik hier CEO ben dat een trein zonder treinbegeleider onder mijn leiding ondenkbaar is. De treinbegeleiders hebben een enorm belangrijke rol te vervullen, met name instaan voor een veilig vertrek van de trein, de reizigers informeren en het controleren van vervoersbewijzen. Ik zie dat op korte termijn niet veranderen. Natuurlijk houden we bij de aankoop van nieuwe treinstellen, die ten vroegste op het einde van het decennium in gebruik worden genomen en daarna veertig jaar moeten kunnen meegaan, rekening met wat er technisch nodig is om deze treinen eventueel ook autonoom te laten rijden. We moeten open staan voor innovatie.
Koen De Mey: Innovatie in het algemeen is ook voor ons geen taboe. We moeten daar als vakbond over durven nadenken. Maar we zullen wel altijd de veiligheid van ons personeel en de reiziger blijven vooropstellen. Als we zien dat er in onze buurlanden meer agressiegevallen zijn op lokale treinverbindingen waar de treinbegeleider is afgeschaft, is het ons inziens een slecht idee om dat hier ook te doen.
Het spoorwegpersoneel gaat niet alleen gebukt onder een enorm hoge werkdruk, maar wordt ook geconfronteerd met kritiek van misnoegde reizigers, die zich soms ook agressief opstellen. Dat laatste helpt niet om hen aan boord te houden.
Sophie Dutordoir: 99,9 procent van de reizigers toont het nodige respect voor ons personeel. Het gaat om enkelingen die zich verbaal of fysiek agressief opstellen. Helaas zagen we het aantal agressiegevallen de afgelopen jaren fors toenemen en dus ook het werkverlet dat ermee gepaard gaat. Daarom hebben we onlangs een nieuwe anti-agressiecampagne gelanceerd. We dienen ook na elk incident zelf klacht in en stellen ons burgerlijke partij. We gaan voor een zero-tolerance-beleid. Maar uiteindelijk is het een collectieve verantwoordelijkheid om dit probleem, dat zich ook in andere sectoren stelt, op te lossen. //
“Mijn hobby is thuis bij mijn familie zijn”
Sophie Dutordoir
Hoe proberen jullie in het weekend en tijdens vakantieperiodes afstand te nemen van jullie job?
Sophie Dutordoir: Mijn enige hobby is thuis bij mijn familie zijn. Ik speel geen bridge, golf of tennis. Lezen doe ik wel graag, maar doorheen het jaar slaag ik er niet in om lectuur ter hand te nemen die niet werkgerelateerd is. Om die reden probeer ik tijdens mijn zomervakantie veel boeken te lezen in veertien dagen tijd.
In de eerder aangehaalde podcast van De Tijd onthulde u dat uw werkdagen pas na middernacht eindigen en u dan eerst nog vijf minuten in een nummer van Paris Match of in een strip leest voor u gaat slapen.
Sophie Dutordoir: Het maakt mij eigenlijk niet uit wat ik dan lees. Zolang het maar iets met veel kleur is en ik er niet moet bij nadenken. Dat is mijn
manier om mijn hoofd leeg te maken. Of toch een poging daartoe. Ik lees dan trouwens altijd rechtstaand aan tafel, omdat ik dat als kind zo heb geleerd. De zetel behoorde alleen mijn vader toe.
Koen, heb jij (tijd voor) hobby’s?
Koen De Mey: Ook mijn job is best druk. Gelukkig kan ik heel af en toe toch eens een concert of film meepikken. En daarnaast koop ik regelmatig een boek, maar het lezen ervan is net als bij Sophie iets dat alleen tijdens vakanties lukt.