/"Spanningsveld en stereotypen worden in stand gehouden"
INTERVIEW Bram Van Vaerenbergh I FOTO Femma | 21 FEBRUARI 2024 | LEESTIJD: 6 minuten
8 maart 1908: de eerste grote staking van vrouwen in de textielindustrie in New York. 8 maart 1917: opnieuw een staking in de textielindustrie, nu in Sint-Petersburg. En in 1921 werd 8 maart definitief de Internationale Vrouwendag. Ook in 2024 is het actueler dan ooit. Lagere lonen, minder pensioen, meer tijd in onbetaalde zorg: er is nog werk aan de winkel om de kloof tussen mannen en vrouwen te verkleinen. “Maar liefst zestig procent van alle arbeid in onze samenleving is onbetaalde zorg. En toch wordt die amper in rekening gebracht”, zegt Sarah De Coster, expert gender en diversiteit bij Femma.
INTERVIEW /
Waarom is Wereldvrouwendag nog steeds broodnodig?
“Er zijn nog heel wat vlakken waarop vrouwen achtergesteld zijn, en wereldwijd zetten we nog altijd stappen terug op het vlak van (reproductieve) gezondheid, beeldvorming, financiële afhankelijkheid, en ook geweld blijft een belangrijk thema: maar liefst een op drie vrouwen kreeg er al mee te maken.”
Maar het gaat niet enkel over geweld?
“Neen, wij focussen bij Femma op een evenwichtige combinatie van zorg, betaald werk en vrije tijd. Maar liefst zestig procent van alle arbeid in onze samenleving is onbetaalde zorg. En dus eigenlijk de grootste sector uit onze economie. En toch wordt die amper in rekening gebracht. Vrouwen spenderen per week gemiddeld 9,5 uur meer aan huishoudelijke taken en kindzorg dan mannen. In drie vierde van de gevallen komt de mentale last op de schouders van de vrouwen te liggen. In al die tijd is de werkzaamheidsgraad bij vrouwen toegenomen, maar langs de andere kant zagen we niet dezelfde evolutie in het aantal mannen die onbetaalde zorg opnamen. Dus de combinatie van werk en zorg neemt toe, en de mentale druk – naast de puur uitvoerende zorg – stijgt. 42% van de vrouwen werkt deeltijds, en dat heeft financiële consequenties: je wordt als minder ambitieus gezien, je bent financieel afhankelijker én op het einde van de rit betaal je bij je pensioen opnieuw de prijs.”
-//-
Vrouwen spenderen per week gemiddeld 9,5 uur meer aan huishoudelijke taken en kindzorg dan mannen.
_
En dat zorgt dan voor een blijvende ongelijkheid tussen mannen en vrouwen?
“Vrouwen die het zorgwerk voor anderen opnemen, door te gaan poetsen, in een kinderdagverblijf te werken,… hebben voor hun eigen gezin geen oplossing. Het gaat dan vaak over vrouwen die kortgeschoold zijn of een migratieachtergrond hebben, en omdat iedereen aan het werk moet, worden ze in die richting gepusht. Onbetaalde zorg in hun eigen gezin wordt niet naar waarde geschat. Kortgeschoolde vrouwen met een migratieachtergrond zijn oververtegenwoordigd in onderbetaalde zorgberoepen zoals de dienstenchequesector. Zij nemen de onbetaalde zorgtaken van vrouwen in financieel sterkere posities over, maar hebben zelf niet de middelen om hun zorgtaken evenwichtig te combineren met hun job. Het spanningsveld en de stereotypen worden zo in stand gehouden.”
Terwijl zorgverloven zowel voor mannen als vrouwen bestaan.
“Ja, maar het brengt financiële consequenties met zich mee. In theorie klinkt het mooi, maar in de praktijk is de keuze niet zo vrij als mensen denken. Het loonverlies ligt vaak lager bij vrouwen dan bij mannen wanneer ze zorgverlof opnemen, omdat ze bruto al minder verdienen. Wanneer in een bepaalde job veel vrouwen toetreden, keldert de status en het loon van dat werk, zoals de Wet van Sullerot stelt. Want een job die als “typisch vrouwelijk” wordt aanzien, wordt per definitie als minderwaardig aanzien. Het is een mythe dat vrouwen van nature beter zijn in zorg. Er wordt geen enkel meisje geboren dat weet hoe ze moet poetsen, dat is een competentie. Het is niet omdat je vrouw bent, dat je kan poetsen. Niemand wordt geboren met een strijkgen.”
En hoe kan de overheid dat bijsturen?
“Er is geen heiligmakende oplossing. Maar er zijn verschillende pijlers nodig: toegankelijke zorgverloven voor langere periodes van zorg, verlaging van de voltijdse norm en collectieve zorgdiensten. Die zijn een stap in de goeie richting. Zorg is niet iets wat individueel moet worden geregeld. Iedereen is er bij gebaat dat kinderen op een goeie manier worden opgevoed, en dat geldt ook voor gehandicaptenzorg of ouderenzorg. Er moet worden geïnvesteerd in personeel en omkadering. Door de nieuwe toegangsregels voor de crèches – waar werkenden voorrang krijgen – blijft je in een paradoxale situatie zitten. Want we willen meer mensen aan het werk, maar tegelijkertijd krijgen die mensen het moeilijker om een plekje in een kinderdagverblijf te bemachtigen. Oorspronkelijk was twintig procent van de plaatsen voorbehouden voor kinderen uit kwetsbare gezinnen, en dat is nu teruggebracht naar maximaal tien procent. Een grote stap terug.”
-//-
“Elke geïnvesteerde euro in de zorg vloeit later terug naar de maatschappij."
SARAH DE COSTER
_
Terwijl kinderopvang een noodzakelijke voorwaarde is om mensen aan het werk te houden?
“Inderdaad. De overheid moet meer investeren in een kwalitatieve invulling, en rekening houden met het feit dat elke geïnvesteerde euro in de zorg later terugvloeit naar de samenleving. Een kinderopvang is geen parking voor werkenden, maar is ook van pedagogisch én sociaal belang voor het kind. Maar er komt weinig langetermijndenken aan te pas. In Nederland is de kinderopvang enorm duur, waardoor er twee keer zoveel vrouwen deeltijds werken. En zo komt de zorg daar dan weer terecht op de schouders van een individu.”
En welke rol speelt de werkgever in dit verhaal?
“We merken dat veel starters op de arbeidsmarkt meer aandacht besteden aan de balans tussen werk en vrije tijd. Die mensen leven niet om te werken, en dat is een terechte attitude. Op elk vlak worden de verwachtingen groter, en we zitten nu met een sandwichgeneratie: de ouders van de werkenden nu zijn vaak zelf nog aan het werk, terwijl diezelfde ouders vroeger wel een beroep konden doen op hun gepensioneerde ouders om op de kinderen te letten. Het informele netwerk wordt kleiner. Bij Femma experimenteerden we in 2019 met een 30-uren werkweek, en de resultaten waren erg positief. Er was meer tijd voor kwaliteitsvolle tijd met de kinderen, terwijl ook de kwaliteit van het werk hetzelfde bleef. Vandaag werken we in een duurzaam regime van 32 uren per week. Ook in Zweden zagen we experimenten met zes uur werk per dag, en de uitval van het personeel werd veel minder. Bedrijven moeten dit zien als een investering in hun personeel, in plaats van een kost.”
/IDENTIKIT
Sarah De Coster (zij/haar) werkt als expert gender en diversiteit bij vrouwenorganisatie Femma Wereldvrouwen. Daar legt ze zich in het bijzonder toe op ongelijkheid op de arbeidsmarkt, een kortere werkweek, en de combinatie van werk, zorg en vrije tijd. Op 8 maart lanceert Femma de campagne ‘Gelijke porties, ik stem voor’. Hiermee willen ze mensen stimuleren om een bewuste stem uit te brengen voor een gelijke verdeling tussen werk, zorg en vrije tijd. Én een evenwichtige verdeling tussen mannen en vrouwen.
/Wereldvrouwenmars: ben jij er bij?
Op 8 maart strijdt Super Maria voor een betere balans tussen arbeid, privé en gezin. ACV Gender stapt daarom op de Internationale Vrouwendag mee met de Wereldvrouwenmars. Afspraak om 14 u. aan het station Brussel-Centraal.