U VRAAGT, WIJ DRAAIEN /
Hoe moet je de anciënniteit voor de opzegtermijn precies berekenen?
17 JANUARI 2024 | LEESTIJD: 2 MINUTEN
Piet Van den Bergh, juridisch adviseur ACV
Bij een ontslag wordt de opzegtermijn berekend op basis van de anciënniteit van de werknemer in de onderneming of instelling. Dit geldt zowel bij een ontslag door de werkgever als bij een ontslag door de werknemer zelf. Ook de verbrekingsvergoeding bij een ontslag met onmiddellijke ingang wordt berekend op basis van de anciënniteit. Hoe wordt deze anciënniteit precies berekend?
De anciënniteit begint op de eerste dag die vermeld is in de geschreven arbeidsovereenkomst. Voor werknemers zonder geschreven overeenkomst is dit de eerste dag waarop de werknemer effectief gewerkt heeft.
De laatste dag van de anciënniteit is de zondag onmiddellijk voorafgaand aan de maandag waarop de opzegtermijn ingaat. Er komen dus nog enkele dagen anciënniteit bij op het ogenblik dat de ontslagbrief verstuurd wordt. Diegene die de ontslagbrief verstuurt, moet op dat ogenblik nog rekening houden met enkele dagen in de toekomst. Wanneer de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd zonder opzegtermijn, is de dag van beëindiging de laatste dag.
Vervolgens wordt de anciënniteit berekend op basis van de kalendermaanden tussen beide data. Zo heeft een werknemer in dienst op 13 februari 2024, die een opzegbrief verstuurt op woensdag 8 mei om in te gaan op maandag 13 mei 2024, exact drie maanden anciënniteit. De periode van 13 februari tot zondag 12 mei duurt immers net 3 maanden, waardoor de werknemer recht heeft op een opzegtermijn van 3 weken. Om dat tot op de dag correct te berekenen, voorzagen we in het ACV-berekeningsprogramma Opzegtermijn een veld “Laatste dag (voor ingang termijn)”. Hier vul je de datum van de verbreking van de arbeidsovereenkomst in, of de dag voorafgaand aan de ingang van de opzegtermijn.