ONDERNEMING /
Maak werk van een goed opleidingsplan
TEKST Erwin Huys & Patrick Van Looveren | FOTO Roman Zaiets | 17 JANUARI 2024 | LEESTIJD: 4 MINUTEN
De wet van 3 oktober 2022 voorziet in een individueel recht van vijf dagen opleiding per jaar vanaf 2024 in ondernemingen vanaf 20 werknemers, zij het met de mogelijkheid om bij sector-cao tijdelijk lager te gaan. Diezelfde wet voert ook een verplichting in voor ondernemingen met minstens 20 werknemers om jaarlijks tegen 31 maart een opleidingsplan voor te leggen. Aan het opleidingsplan moet overleg voorafgaan in de ondernemingsraad of als die er niet is met de vakbondsafvaardiging. De ondernemingsraad (of vakbondsafvaardiging) moet advies uitbrengen over het werkgeversvoorstel van opleidingsplan tegen 15 maart.
De werkgever moet zijn voorstel 15 dagen voor de vergadering waarop het besproken wordt overmaken. Dit wil zeggen dat de werkgever zijn plan, afhankelijk van de voorziene datum voor overleg, normaliter in de loop van februari moet bezorgen aan de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraad, respectievelijk aan de syndicale afgevaardigden. Als er geen ondernemingsraad of vakbondsafvaardiging is, dan moet het plan worden voorgelegd aan de werknemers tegen 15 maart. De werkgever moet het opleidingsplan nadien (voor 1 april) doorzenden naar de FOD WASO.
De tekst van de wet is dubbelzinnig over de duurtijd van het plan. Eerst wordt gesteld dat het plan jaarlijks moet worden opgesteld. Verderop staat echter dat het ook een meerjarenplan kan zijn. Tegen dat laatste kunnen we bezwaarlijk tegen zijn. Op voorwaarde maar dat het jaarlijkse overleg (tegen uiterlijk 15 maart) effectief plaatsvindt met het oog op actualisering en verbeteringen.
De wet voorziet verder dat de paritaire (sub)comités sectorale cao’s kunnen afsluiten (zonder dat dit een verplichting is) over de minimale voorwaarden waaraan moet worden voldaan. Ga voor je onderneming na of er zo’n sectorale cao is.
Wat in het opleidingsplan?
In het opleidingsplan moeten zowel de geplande formele als informele opleidingen worden aangegeven. Formele opleidingen zijn door lesgevers of opleidingsinstellingen ontwikkelde cursussen waarbij vaak een attest wordt verstrekt dat de opleiding werd gevolgd (bijv. een attest voor vorkliftchauffeur). Bij informele opleidingen gaat het om zelfstudie, deelname aan conferenties, training-on-the-job, …).
Het opleidingsplan moet garanderen dat alle werknemers hun opleidingsrechten kunnen opnemen. En het moet extra aandacht hebben voor mensen uit de risicogroepen (50+, mensen met een handicap, kortgeschoolden, personen met roots buiten de EU), knelpuntberoepen in de sector en de genderdimensie.
Onderdeel van elk goed opleidingsbeleid is de investering in de competenties die nodig zijn voor het welzijnsbeleid, van veiligheidsopleidingen tot opleidingen om psychosociale belasting te vermijden. Ook al is in de wet geen rol voorzien voor het Comité PB is het wenselijk voor die dimensie het Comité PB in te schakelen.
Het plan moet ook aangeven hoe het precies bijdraagt tot de realisatie van het individuele recht op opleiding (5 dagen – pro rata bij deeltijds – vanaf 2024, eventueel tijdelijk bij sector-cao verminderd).
Om het opleidingsplan dat de werkgever voorlegt goed te kunnen beoordelen, moet je de tewerkstellingsgegevens die je jaarlijks ontvangt bij de EFI aan de hand van cao nr. 9 en de sociale balans goed analyseren.
-//-
ZIE ER OP TOE DAT HET INDIVIDUELE RECHT OP OPLEIDING GEEN THEORETISCH RECHT BLIJFT.
_
Maak ondernemings-cao over opleiding
De wettekst voorziet het niet, maar waarom zo’n opleidingsplan ook niet trachten om te vormen tot een ondernemings-cao of in de ondernemings-cao’s minstens een aantal harde afspraken maken over het jaarlijkse opleidingsplan? Waaronder bijvoorbeeld de afspraak dat de ondernemingsraad beslissingsbevoegdheid krijgt over het opleidingsplan en de vakbondsafvaardiging goedkeuringsbevoegdheid.
Zie er op toe dat het individuele recht op opleiding geen theoretisch recht blijft en dat het aansluit op de behoeften van de werknemers. Bewaak de kwaliteit van de opleidingen. Zorg ervoor dat werknemers met tijdelijke contracten evenveel opleidingskansen krijgen en heb extra aandacht voor personen die zonder bijzondere inspanningen minst deelnemen aan de opleiding. Probeer via het opleidingsbeleid personeelstekorten te voorkomen en te remediëren. Wat de organisatie van de opleidingen betreft, regel zo mogelijk dat die vallen tijdens de normale werkuren. Voor de opleiding moet je minstens het basisloon ontvangen. Als de opleiding toch valt voor of na een shift of op een dag die normaal een rustdag is, onderhandel dan over een financiële compensatie.
/Checklist en enquête
Om je verder op weg te helpen werkten we een checklist uit met 20 aandachtspunten rond opleiding voor OR-afgevaardigden en een enquête waarmee je bij de werknemers in je onderneming kan polsen naar de opleidingsbehoeften en -verwachtingen.
/Op zoek naar goede voorbeelden
We kunnen van elkaar leren. Daarom een warme oproep om ondernemings- of sectorale praktijken die tot voorbeeld strekken door te geven (erwin.huys@acv-csc.be).
/Federal Learning Account
Vanaf 1 april 2024 moeten werkgevers alle individuele opleidingen die hun werknemers volgen registreren in de Federal Learning Account (FLA). Die digitale toepassing geeft werknemers een overzicht van hun individueel opleidingsrecht.
We komen er later op terug in Vakbeweging.