IN DE KIJKER /
Vijf extra betaalde vakantiedagen: een evenwicht tussen werk en privé
TEKST Bram Van Vaerenbergh | Foto Gevaert Graphics | LEESTIJD: 2 MINUTEN | VAKBEWEGING 13 SEPTEMBER 2023
We moeten terug naar 1936, toen de wet op betaalde vakantie er door kwam. Werknemers – in bedrijven vanaf 10 werknemers – kregen toen het recht op zes dagen betaald verlof per jaar. Een tweede verlofweek volgde in 1956 en twintig dagen vakantie uiteindelijk in 1974. Maar met dat wettelijk minimum loopt België achter op de rest van Europa: 30 vakantiedagen in Spanje, 26 in Luxemburg, 25 in Frankrijk, 24 in Duitsland,… Daarom roepen de Ligue des familles, ABVV, ACV, Beweging.net en MOC op om elke werknemer een minimum van 25 dagen betaald verlof per jaar te garanderen.
“Werknemers met een laag inkomen zijn het slechtst af als het gaat om het combineren van werk en gezien”, betreuren de organisaties. “Nauwelijks 28% van de ouders met een laag inkomen (minder dan 1.500 euro netto per maand) hebben recht op extra betaald verlof, tegenover 60% van de ouders met een hoger inkomen (meer dan 3.000 euro netto per maand). Werknemers met een laag inkomen hebben ook minder toegang tot telewerken, ziekteverlof en ouderschapsverlof. Hoe kunnen we zo omgaan met de combinatie werk en gezin?”, vragen de organisaties zich af.
Daarom willen de organisaties dus vijf extra betaalde verlofdagen, zodat elke werknemer minstens 25 verlofdagen per jaar heeft, in geval van voltijds werk. “Dit is een minimum om alle werknemers, en ouders in het bijzonder, in staat te stellen te voldoen om een evenwicht te vinden tussen werk en gezinsleven. Maar het is ook een kwestie van het voorkomen van ziekte en burn-out”, concluderen de organisaties.