UPSIDE DOWN /
10 levensvragen aan... Lize Spit
Foto - Daniil Lavrovski | Leestijd: 1,5 minuut
Wat wilde je als kind worden?
Schrijfster. Of nee, eigenlijk wilde ik geen schrijfster worden, maar ik vond rust en controle in de mogelijkheid om de dingen te ‘beschrijven’. Dat schrijfster mijn beroep is geworden, is de consequentie daarvan.
Wat in jouw leven had je beter kunnen/moeten doen?
Minder werken, en geen verjaardagen van vrienden missen om die reden.
Wat is je meest onhebbelijke eigenschap?
Mijn alles-of-niets-principe. En dat ik in de badkamer mijn make-up nooit opberg in mijn toilettas.
Heb je ooit ‘ik hou van je’ gezegd zonder het te menen?
Nee. Soms zeg ik het wel iets te automatisch terug tegen mijn man als reactie op zijn ‘ik hou van je’, maar dan is dat eerder omdat zijn mededeling me overvalt.
Heb je ergens (anders) spijt van?
Dat ik al mijn hele volwassen leven niet durf te zwemmen met anderen, omdat ik mezelf te dik vind. En alleen in zee zwemmen is eenzaam en gevaarlijk.
Op wie ben je – al dan niet gezond – jaloers?
Op collega-schrijvers. Er zijn zoveel schrijfstijlen die ik ook graag zou beheersen. En omdat ik geen kinderen heb, voel ik wel eens jaloezie als ik getuige ben van de vanzelfsprekende intimiteit tussen een ouder en een kindje.
Aan wie of wat heb je een hekel?
Aan oppervlakkigheid.
Wat is de belangrijkste les die het leven je heeft geleerd?
Dat ik alles waarvan ik zeker was, ooit moest herzien. En dat je nooit een kaars mag laten branden wanneer je je huis verlaat.
Geloof je in leven na de dood?
Nee. Maar als er geliefden sterven, verzin ik blijkbaar wel iets, op maat voor hen, zodat ze toch niet echt weg zijn.
Hoe wil je herinnerd worden?
Als een geruststellend iemand.
Lize Spit debuteerde in 2016 met de roman ‘Het smelt’, waarvan er meer dan 250.000 exemplaren werden verkocht en die ook werd verfilmd. In 2020 verscheen haar tweede roman, getiteld ‘Ik ben er niet’. En sinds november 2024 heeft Spit een derde roman op haar naam staan. In ‘Autobiografie van mijn lichaam’ probeert ze niet alleen de moeizame relatie met haar aan alcohol verslaafde moeder te begrijpen, maar ook de verstoorde relatie tot haar eigen lichaam.