/Bird & wildlife controller
Tekst - Johan De Ryck | Foto - Jan Locus | Leestijd - 2 minuten
‘Safety first’ op Brussels Airport. En dus houdt een speciaal team zich bezig met het verjagen en eventueel uitschakelen van dieren die een gevaar vormen voor het luchtverkeer. Een job die Bert Huenaerts op het lijf is geschreven.
JOB IN DE KIJKER /
Bert Huenaerts is nog maar sinds april 2022 één van “de boswachters van Brussels Airport”. Na zijn opleiding in meet- en regeltechnieken werkte hij eerst 28 jaar bij brouwerijgroep (AB) InBev. Bert had daar “een leuke job en fijne collega’s”, maar de kans om deel uit te maken van de Bird & Wildlife Control Unit van Brussels Airport kon hij niet laten liggen. “Ik ben sinds jaar en dag een gepassioneerd jager. Het Meerdaalwoud (in Oud-Heverlee – nvdr) is mijn tweede thuis, de everzwijnen die er rondlopen mijn favoriete jachtbuit. Zolang de jacht maar in functie staat van de diversiteit aan fauna en flora in het jachtgebied”, beklemtoont Bert.
Het 1.250 hectare groot luchthavengebied – waartoe ook de militaire luchthaven van Melsbroek behoort – is natuurlijk een aparte biotoop. De vogels en andere dieren die zich hier ophouden zijn een bedreiging voor de veiligheid van het luchtverkeer. “Een straalmotor die op volle kracht draait, is als een enorme stofzuiger die elk object dat hij tegenkomt zonder pardon opzuigt en daardoor ernstige schade kan oplopen. Ik denk dan onder meer aan een losse steen of achtergelaten bout, maar ook een verdwaald konijntje of een vogel die net passeert, houdt een veiligheidsrisico in”, legt Bert uit. “Onze opdracht is om zogeheten ‘bird strikes’ te voorkomen door erop toe te zien dat er geen dieren te dicht bij het tarmac komen.”
“Een straalmotor die op volle kracht draait, is als een enorme stofzuiger die elk object dat hij tegenkomt zonder pardon opzuigt en daardoor ernstige schade kan oplopen”
Bert Huenaerts
Jachtverlof
De Bird & Wildlife Control Unit bestaat uit acht leden die allemaal over een jachtverlof beschikken en als ‘bijzonder veldwachter’ tijdens hun dienst een wapen mogen dragen. “Maar dat gebruiken we enkel als ultieme oplossing. We richten ons in eerste instantie op de inzet van afschrikmiddelen en het verjagen van dieren. Zo proberen we bijvoorbeeld vogels op afstand te houden door de palen waarop ze graag neerstrijken met pinnen uit te rusten en het plaatsen van gaskanonnen die harde knallen produceren. Kraaiachtigen worden met trechtervallen onderschept, en klapvallen dienen om roofvogels zoals de buizerd en de torenvalk te vangen, om ze daarna naar het Opvangcentrum voor vogels en wilde dieren in Malderen te brengen dat de beschermde dieren elders terug uitzet. Enkel in uitzonderlijke gevallen zijn we genoodzaakt om een dier uit te schakelen.” ‘Safety first’. //