close

Comment pouvons-nous vous aider ?

Retour au numéro actuel

INTERVIEW /

IT-topvrouw Saskia Van Uffelen houdt pleidooi voor digitale economie

Interview & tekst - Lieven Bax | Foto’s - Jan Locus | Illustratie - Rutger Van Parys | Leestijd - 8,5 minuut

/“Beeld u in dat we tijdens de coronapandemie niet met elkaar verbonden zouden zijn geweest”

Is de digitalisering van de arbeidsmarkt een zegen of een vloek? Volgens IT-topvrouw Saskia Van Uffelen, keynotespreker op het aankomende congres van ACV-Transcom rond dit thema, kan het belang van de digitale transformatie niet worden overschat. Meer nog: er is nood aan een echte versnelling.

Niet iedereen deelt uw mening dat de digitalisering van de arbeidsmarkt een zegen is.

Onbekend maakt onbemind. En dat er zoiets als fake news bestaat, helpt niet om de angst voor het onbekende weg te nemen. Daarom zou het beter zijn om jongeren op school het onderscheid tussen echt en vals nieuws te leren maken, in plaats van hen bezig te houden met invulboeken over Napoleon. Ter zake: uiteraard heb je minder loketbedienden nodig als je hun job automatiseert – om maar één voorbeeld te geven. Maar laat ons naar het bredere plaatje kijken. Voor elke job die verdwijnt, komen er 2,7 jobs in de plaats.

Andere jobs.

Ja, maar de essentie is dat de digitalisering geen negatieve impact zal hebben op het aantal arbeidsplaatsen. Cijfers van ‘Be The Change’ – het team binnen sectorfederatie Agoria dat sinds 2018 de evolutie van onze arbeidsmarkt in kaart brengt, nvdr – leren ons trouwens dat het aantal openstaande vacatures dat niet ingevuld raakt alleen maar toeneemt. Dat is deels te verklaren door de vergrijzing en het feit dat er minder jongeren afstuderen, maar daarnaast bestaat er in ons land een enorme mismatch tussen hoe er aan skilling, reskilling en upskilling wordt gedaan en de competenties die we in de toekomst nodig hebben. Er is dus überhaupt een tekort aan mensen om bepaalde jobs in te vullen.

Een tweede bedenking die ik wil maken, is dat we alsmaar meer belang beginnen te hechten aan well-being en welfare. En terecht. Is het nog nodig om iemand te belasten met stapeltjes papier van links naar rechts te verplaatsen? Ik wil mij daar niet denigrerend over uitlaten, maar dat kan toch niet boeiend zijn? Laat ons technologie gebruiken om jobs boeiender te maken. Idem trouwens als het gaat over ongezonde en onveilige jobs.

En last but not least zijn er ook nog de verwachtingen van de wereld rondom ons. In de Scandinavische landen is men lang voor ons beginnen investeren in mobiele connectiviteit. Ik heb als CEO van het Zweedse telecombedrijf Ericcson dat proces vanop de eerste rij meegemaakt. De Scandinaviërs hebben een cultuur van grote sociale inclusie, maar wonen ook op grote afstand van elkaar. Dan is het belangrijk om eenvoudig met elkaar te kunnen communiceren. Een interessant voorbeeld van hoe ze in Denemarken met die uitdaging omgaan, is de transformatie van hun bibliotheken in centra waar je nog altijd de krant kunt lezen, maar ook je belastingaangifte online kunt invullen, of die zeldzame brief voor jou kunt ophalen – nu het laatste postkantoor zijn deuren heeft gesloten. Dat laatste illustreert meteen hoe concurrentie iets is dat niet langer uit de eigen sector komt, maar uit andere sectoren.

Ik onthoud onder meer dat levenslang leren en jezelf ontwikkelen de norm moet worden?

Ik hou niet zo van de term levenslang leren. Levenslang associeer ik met een straf die je beter niet krijgt. Leve lang leren, klinkt positiever. Het is geen straf om dat te doen, wel een manier om actief te kunnen blijven op de arbeidsmarkt. En misschien vind je zo een boeiendere job, of een job die gezonder is. Ik ben een boomer. Mijn generatie ging na de middelbare school al dan niet verder studeren, behaalde eventueel een hoger diploma, om uiteindelijk aan de slag te gaan in de richting waarvoor men had gestudeerd. De generatie van mijn kinderen heeft niet zo’n carrièreplan. Die kiest voor een studie zonder te weten wat men daar later wil mee doen. Na die studie gaan ze eerst een reis rond de wereld maken, om vervolgens aan een andere studie te beginnen die geen enkele link met hun eerste opleiding heeft. En uiteindelijk tekenen ze ook nog een arbeidscontract bij een bedrijf waar ze de tot dan opgedane kennis niet nodig hebben.

Niet alleen de rol van het individu/de werknemer, maar ook die van de overheid, het onderwijs en de werkgevers gaat veranderen?

Het hele ecosysteem zal zich moeten aanpassen, waarbij inderdaad elke speler een andere rol zal krijgen. Neem de overheid die instaat voor de admini­stratie van haar burgers. Is dat nog wel haar rol?

De vraag stellen is ze beantwoorden?

Voilà. De rol van de academische wereld bestaat er nog altijd in om mensen in één bepaalde fase van hun leven te begeleiden, maar dat idee is – net als het financieringsmodel van de universiteiten, gebaseerd op het aantal studenten en onderzoek – niet meer in lijn met de huidige noden. De bedrijfswereld moet leren om cross-sector te denken en te werken. Ik zie bij Agoria dat er onder de oude industriële leden nog heel wat bedrijven moeten worden overtuigd van het belang om te transformeren. Maar intussen wordt wel elk bedrijf een digitaal bedrijf. De overheid heeft dan eerder een rol als coördinator in een data-economie te vervullen, in plaats van zelf de administratie te blijven afhandelen.

kijker

“Geen enkele sector is zo creërend als de IT-sector”

Saskia Van Uffelen (61) belandde eerder toevallig in de ICT-wereld. Met diploma’s lichamelijke opvoeding en pedagogie op zak lag een carrière als leerkracht in de lijn der verwachtingen. “Maar ik besefte al snel dat er in het onderwijs weinig ruimte voor improvisatie is.” En dus zocht Van Uffelen een sector waarin ze wel haar ei kon leggen. “Een kennis die een softwarebedrijf wilde oprichten, is toen naar mij gekomen met de vraag of ik geen interesse had om bij hem te komen werken.”

Zo begon Saskia Van Uffelen haar professionele carrière “met de showroom te schilderen en koffie te zetten” bij een start-up gespecialiseerd in het ontwikkelen van software, waar ze haar eerste saleservaring opdeed. “Daarna ben ik overgestapt naar een iets groter bedrijf dat frankeermachines verkocht. Een product dat nooit kapotgaat. Net als stofzuigers. Ideaal om te leren prospecteren.” De volgende stap in haar carrière zette Van Uffelen bij Xerox, dat in haar de ideale persoon zag om z’n ingenieurs saleskwaliteiten bij te brengen. Om na twee jaar met haar toenmalige baas mee naar computerfabrikant Compaq te verhuizen.

“Compaq heeft Digital overgenomen, een acquisitie waarbij ik leerde dat het gaat over cultuur en emotie, een lichtrode en een donkerrode cultuur samenbrengen. Later is Compaq op zijn beurt door Hewlett-Packard (HP) overgenomen. Een heel andere ervaring, omdat niet iedereen aan boord kon blijven.” Ondertussen leidde Saskia Van Uffelen ook nog de Belgisch-Luxemburgse divisie van IT-grootheden als Bull, Ericsson en GFi en hielp ze bij de rebranding van de GFi Group, voor ze in oktober 2022 aan de slag ging als Digital Manager bij sectorfederatie Agoria. “Ik heb ooit overwogen om de IT-sector te verlaten, maar geen enkele andere sector is zo creërend.”

Wat met de rol van de vakbonden in het digitale verhaal?

Ook die zal veranderen. Net als de rol van hun militanten. Ik zeg dus heel duidelijk niet dat die zal verdwijnen, maar wel aan herziening toe is.

U beklemtoont graag dat de versnelde digitale transformatie er tijdens de coronacrisis heeft voor gezorgd dat de economie niet kopje onder is gegaan.

In mijn boek ‘Durven voor morgen’ dat net voor het uitbreken van de coronacrisis is verschenen, schreef ik nog dat er hopelijk geen oorlog moest uitbreken om ons te doen beseffen dat een aantal dingen anders moeten. En neen, ik ben geen visionair, maar intussen hebben we wel een oorlog meegemaakt. En een andere oorlog is nog altijd bezig. Gelukkig beschikten we tijdens de pandemie over technologie, leefden we in een geconnecteerde wereld en konden we ons nog tegen betaalbare prijzen verwarmen. Beeld u in dat we niet met elkaar verbonden zouden zijn geweest. Dan had corona pas echt een gigantische economische impact gehad.

Toch is er geen echte versnelling in de digitale transformatie gekomen. Ik merk alleen dat mensen zich meer bewust zijn geworden van de nood aan verandering. Ze hebben zich ook gerealiseerd dat ze tijdens de coronaperiode eigenlijk heel goed hebben gewerkt. Heel efficiënt. En meer in harmonie met hun gezinsleven. Nu is het een kwestie van daarop voort te bouwen. Maar dan hoor ik de CEO van een heel groot bedrijf in Frankrijk zeggen: “Het is tijd dat iedereen terug naar kantoor komt, want anders wordt er niet gewerkt.” Hoe het betrokken bedrijf er dan toch in geslaagd is om zo’n goeie resultaten te behalen, is mij een raadsel. Maak je echter geen zorgen: het is onmogelijk om de draad van voor corona nog terug op te nemen.

Het voorbeeld dat u aanhaalt, is geen uitzondering. Zelfs grote technologiebedrijven zien hun personeel graag terug op kantoor verschijnen.

Het probleem is dat er aan de top van die bedrijven nog altijd dezelfde mensen zitten als voor de pandemie. Die niet anders gewoon zijn dan hun medewerkers de hele tijd te controleren. Maar nu die medewerkers niet meer elke dag naar kantoor komen, heb je managers nodig die hun personeel vertrouwen. Hetzij leidinggevenden met heel andere competenties.

Zal er op de gedigitaliseerde arbeidsmarkt nog ruimte zijn voor menselijke inbreng?

Meer dan ooit. Iedereen heeft het tegenwoordig over ChatGPT en hoe slecht die technologie is. Maar als ik zie dat de experten die hier werken tachtig procent van hun tijd besteden aan het verzamelen van data en twintig procent van hun tijd aan reflectie, is het toch bijzonder interessant dat zoiets als ChatGPT hen de mogelijkheid biedt om nog maar twintig procent van hun tijd in het verzamelen van data te moeten investeren en tachtig procent van hun tijd te kunnen nadenken. Op voorwaarde dat ze de juiste vragen weten te stellen. Wat natuurlijk een heel andere competentie is. Daarom begrijp ik ook niet dat men leerlingen op school verbiedt om ChatGPT en andere artificiële intelligentie te gebruiken. Laat hen de mogelijkheden die het systeem biedt toch ten volle benutten en daar hun eigen ervaring en emotie aan toevoegen.

Zeg ik hiermee dat AI niet verkeerd kan worden gebruikt? Neen. Maar we hebben ook sociale media die fake news verspreiden. Leer jongeren gewoon hoe ze met AI aan de slag kunnen gaan. En als het kan ook hoe ze het onderscheid kunnen maken tussen echt en vals nieuws. Zoals ze in het Frans zeggen: “La répétition fixe la notion.” //

“Laat ons technologie gebruiken om jobs boeiender te maken. Idem als het gaat over onveilige en ongezonde jobs»

Saskia Van Uffelen

kijker

Digital Champion

Sinds 2012 heeft Saskia Van Uffelen een mandaat van de federale overheid om als ‘Digitial Champion’ ons land te vertegenwoordigen in de Europese Commissie. “Een jaar eerder is Europa gestart met de uitrol van haar digitale agenda. De toenmalige Europees commissaris bevoegd voor ICT en Telecommunicatie Neelie Kroes was een topmadam, maar kende echt niets van IT. En dus kreeg elke lidstaat indertijd van haar de vraag om een single point of contact aan te duiden. In ons land is die vraag bij de federale overheidsdienst Economie terechtgekomen. Toen die mij contacteerde om te informeren of ik eventueel beschikbaar was, gaf ik als eerste reactie: wat wordt er precies van mij verwacht? Dat wist men niet. En toen ik vroeg of ik op financiële middelen en een team kon rekenen, volgde dertig seconden later het antwoord: neen. Waarop ik bijna meteen heb gezegd: dan neem ik de opdracht aan. Ik zie dit als mijn bijdrage aan de maatschappij.”

In haar rol als ‘Digital Champion’ kan Saskia van Uffelen burgers en ondernemingen sensibiliseren rond de digitalisering van de maatschappij en zo de groei van de digitale economie te stimuleren. “Meer concreet heb ik mij bijvoorbeeld gemengd in de discussies over de Chinese invloed in de telecomsector, safety on the internet for kids, hoe de data beter kunnen worden beveiligd en de digitalisering van de arbeidsmarkt. Vooral dat laatste is iets waar ik tegenwoordig heel erg op focus.”

“Ik hoop zo mijn steentje te kunnen bijdragen aan een maatschappij voor onze kinderen en kleinkinderen waarop ik trots op kan zijn. En ook omdat ik eigenlijk vind dat iedereen naast zijn of haar professionele leven op één of andere manier iets moet teruggeven aan de maatschappij.”

Articles liés publiés précédemment