FLASHBACK /
Noodweer op zee kostte honderd jaar geleden aan dertien kustvissers het leven
Tekst – Roel Jacobus | Illustraties – archief Chris Vantorre
Noodweer dat, letterlijk, als een donderslag bij heldere hemel kwam, draaide op 18 juli 1924 uit op een nachtmerrie voor de kustvissers. Dertien onder hen lieten die ochtend het leven toen er vanuit het niets plots een orkaan losbarstte en hun bootjes door elkaar schudde.
De krantenknipsels die in oude albums van Vlaamse en Zeeuwse vissersfamilies zijn terug te vinden, schetsen een duidelijk beeld van de grote ramp die zich op 18 juli 1924 heeft afgespeeld. Een fragment uit een artikel in de Oostendse krant De Zeewacht: “Het weder was heel den nacht kalm geweest, toen rond 5 ure ’s morgens een schrikkelijk tempeest opsteeg. Bijna gansch de Oostendsche visschersvloot had eenigen tijd voordien de haven verlaten en al de garnaalvisschers bevonden zich recht over Mariakerke toen de storm op zijn hevigste woedde. De regen viel met geweld, de lucht was pekzwart en machtige rukwinden deden gansch de stad sidderen. Het was een grootsch en tevens onrustwekkend tafereel dat duurde tot 8 ure ’s morgens. Intussen was de gansche visschersbevolking op de been. De kaai en het staketsel zagen zwart van het volk dat benauwd de pogingen naspeurde van de garnaalbootjes die in allerhaast trachtten de haven veilig te bereiken.”
Pukkelpop
Net zoals de slachtoffers van het Pukkelpopdrama in 2011 of de getroffenen door de waterbom in de regio rond Verviers en Pepinster in 2021 werden ook de Vlaamse en Zeeuwse vissers op 18 juli 1924 dus compleet verrast. Het weer sloeg ineens helemaal om. In de storm werden bootjes weggeslingerd, kwakten mannen en jongeren in het ruim tegen de wanden en vielen andere opvarenden in het water. Een aantal vaartuigen zonk in zee, andere werden tot ver op de kust geworpen. Slechts enkele stuurlui slaagden erin om een veilige schuilplaats te bereiken. Over de hele kustlijn spoelden er lichamen aan.
Op de dag van de ramp heerste de grootste verwarring, maar de dagen erna werd duidelijk hoe zwaar de tol was. Van het dertigtal Oostendse garnaalschepen dat in de vroege ochtend van 18 juli was uitgevaren, bleken er acht te zijn vergaan en hadden er zes schipbreuk geleden op het strand. Dertien opvarenden overleefden de ramp niet.
Golf aan solidariteit
De vissersstad Oostende werd door het drama in een diepe rouw gedompeld. Op 28 juli leidde de Brugse bisschop Gustaaf Waffelaert een herdenkingsdienst in de hoofdkerk van Oostende en werden er dodenmissen opgedragen door de maar liefst drie visserijaalmoezeniers die de stad indertijd telde. In het stadsarchief is bovendien een melding terug te vinden van een officiële rouwplechtigheid op zee, die ook op die dag plaatsvond.
Uit artikels in De Zeewacht blijkt dan weer dat de vissersramp een golf aan solidariteit op gang bracht. Zo werd er in de eerste dagen na de ramp door diverse verenigingen geld ingezameld om een hulpfonds te kunnen oprichten voor de elf gezinnen die geen inkomen meer hadden. Koning Albert I stortte onmiddellijk 10.000 – oude Belgische – frank, zo’n 250 euro, en Het Kursaal organiseerde op 24 juli een benefiet ten voordele van de families van de slachtoffers.
In de eerste dagen na de ramp werd er door diverse verenigingen geld ingezameld om een hulpfonds te kunnen oprichten voor de elf gezinnen die geen inkomen meer hadden.
Marktzangers
De volgende generaties hielden de herinnering aan hun omgekomen (groot)vaders levendig. Zo inspireerde de vissersramp onder meer de toenmalige marktzangers die hun brood verdienden met het zingen en te koop aanbieden van liedjesteksten over populaire thema’s. Een lied dat het volgens Jef Klausing, die in het boek ‘Zingende baren’ 140 vissersliederen bundelde, erg goed deed, was ‘De visschersramp van den 18den juli 1924’. Het refrein beschrijft de smart van de achterblijvers: “Red ons, zo klonk het alomme, want wij verkeren in nood / Wij, vissersvolk zonder waarde, wij vinden in zee onze dood / Dierbare kind’ren en vrouwe, laat u den moed niet ontgaan / maar denk aan uw vader die voor zijn bestaan in de woeste zee is vergaan.”
Ook Lionel Bauwens uit Eeklo, aka Tamboer, indertijd de meest legendarische en succesvolle marktzanger, bracht een lied over de vissersramp uit. De tekst snijdt nog steeds door merg en been: “Veel moeders zag men reeds wenen met hunne kinders op ’t strand / Zij zuchtten: wie zal hulp verlenen, waar blijft onzen vader zo lang?”