MOBILITEIT /
“We moeten onze autoafhankelijkheid op een sociaal-rechtvaardige manier ombuigen”
TEKST Fien Vandamme / FOTO ID/Josefien Tondeleir / 11 september 2024 / leestijd: 6 minuten
Eva Van Eenoo is gebeten door de link tussen mobiliteit en ruimtelijke planning. Haar doctoraat aan het Cosmopolis Centre for Urban Reserch van de VUB richtte zich dan ook op autoafhankelijkheid en de link met beleid en planning. Ook binnen nieuwe onderzoeksprojecten blijft ze verbonden aan de universiteit. Hierbij worden thema’s als (sociaal) wonen, ruimtelijke ordening en mobiliteit afgetoetst aan verschillende aspecten van sociale rechtvaardigheid.
“Ons huidige mobiliteitssysteem is heel erg gericht op individueel autogebruik. Dat is flexibel, je kan je vrij bewegen en hebt veel autonomie. 23% van de Vlaamse huishoudens heeft echter geen eigen auto. Een aanzienlijke groep kan dus niet genieten van die individuele voordelen. Collectief/maatschappelijk zijn er ook heel wat kanttekeningen te plaatsen bij het doorgedreven individuele autogebruik. Transport over de weg is verantwoordelijk voor een groot deel van de CO2-uitstoot. Maar ook op lokaal vlak oefent koning auto druk uit op onze levens. De slechtere luchtkwaliteit en geluidshinder hebben een negatieve invloed op onze gezondheid. En dan is er natuurlijk nog de kwestie van onze ruimtelijke planning.”
Op welke manier heeft onze ruimtelijke planning invloed op ons mobiliteitssysteem?
“Met de wagen geraak je overal, dus we kunnen ook overal gaan wonen. Maar het omgekeerde geldt natuurlijk ook: omdat we erg verspreid wonen, heb je vaak een auto nodig om je te verplaatsen. Het is een cirkel waaruit we moeilijk kunnen ontsnappen. Ons mobiliteitssysteem botst op zijn limieten, we zitten vast gebetonneerd.”
Aan welke limieten denk je dan?
“De autoafhankelijkheid is inherent sociaal onrechtvaardig. Denk aan verkeersveiligheid: door de dominantie van de auto kunnen sommige kwetsbare groepen in onze samenleving zich niet meer vrij begeven in de publieke ruimte. Zo is het voor kinderen op vele plekken te gevaarlijk om buiten te spelen. Het systeem werkt ook uitsluitend.
-//-
“Ons mobiliteitssysteem botst op zijn limieten, we zitten vast gebetonneerd.”
Eva Van Eenoo
_
Je kan er enkel de voordelen van plukken als je een rijbewijs en een auto ter beschikking hebt. Als dit niet het geval is, ben je volledig afhankelijk van wandelen, fietsen en het openbaar vervoer. Helaas zijn er heel wat locaties waar je simpelweg niet geraakt op die manier of niet ‘s nachts of in het weekend. Als je kijkt naar wie de 23% Vlaamse huishoudens zonder auto zijn, dan zie je dat in die groep kwetsbaarheden zich vaak opstapelen. Het gaat voor het merendeel om laaggeschoolden met een laag inkomen die zich geen auto kunnen permitteren. Zonder auto hebben ze minder kansen om op een volwaardige manier deel te nemen aan onze samenleving.”
De autoafhankelijkheid aanpakken hoe doe je dat?
“We moeten onze ruimtelijke planning durven herzien. Stop met bouwprojecten te ontwikkelen die enkel met de auto te bereiken zijn, zoals randstedelijke shoppingcentra. Voor dit soort projecten worden nog steeds vergunningen afgeleverd, ondanks de betonstop en later de bouwshift. Mensen kunnen ook nog steeds beginnen bouwen op plekken waar geen openbaar vervoer of winkels op aanvaardbare afstand voorhanden zijn. Versta me goed, we moeten niet met zijn allen in de grote provinciesteden gaan wonen, maar idealiter wordt wel ingezet op het versterken van woonkernen. Zo zorgen we ervoor dat iedereen een voorzieningenapparaat in de buurt heeft.”
Welke valkuilen zie jij voor een sociaal mobiliteitsbeleid?
“De genomen maatregelen mogen op geen enkele manier de kloof tussen mensen en groepen nog verder vergroten, zoals bijvoorbeeld het geval is bij de salariswagens. Bij de mobiliteitstransitie moet het sociale aspect vanaf het begin worden meegenomen in beleidsbeslissingen. Nadien corrigeren werkt immers niet (even goed). Zo is het geen goede werkwijze om eerst een lage emissiezone in te voeren, om pas nadien te kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat deze maatregel niet te hard binnenkomt bij sommige groepen. Hetzelfde geldt voor het simpelweg duurder maken van autobezit. Deze ingreep reproduceert de bestaande ongelijkheden: sommigen kunnen dit betalen en anderen niet. Sommige steden zetten heel erg in op fietsen, wat prima is. Maar ook daar reken je op de individuele mogelijkheden van mensen. Hun fysieke mogelijkheden, maar ook andere contextuele mogelijkheden, bijvoorbeeld wat als mensen grotere inkopen moeten doen of kinderen bij zich hebben. Het is dan ook belangrijk om tegelijk het openbaar vervoer verder uit te rollen en veel performanter te maken. Op dit moment is autogebruik de ruggengraat van ons mobiliteitsbeleid. Terwijl een goed openbaar vervoer dat voor iedereen bereikbaar is de meest sociale optie is. Bij mobiliteitsmaatregelen wordt te vaak uitgegaan van de ‘modale burger’, lees de burger met een auto. Gemeentebesturen moeten inclusiever denken, ‘Als we deze plek ontwikkelen, kunnen mensen hier dan zonder auto veilig en binnen aanvaardbare tijd geraken?’”
-//-
“Een goed openbaar vervoer dat voor iedereen bereikbaar is, is de meest sociale optie.”
Eva Van Eenoo
_
Zien we de transitie al in ons woon-werkverkeer?
“Steeds meer werknemers pendelen met de fiets, 22% volgens het Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen. Dat heeft absoluut te maken met het feit dat ondernemingen en organisaties hier mee hun schouders onder zetten, door bijvoorbeeld leasefietsen en/of een abonnement op deelfietsen aan te bieden. Het gebruik van het openbaar vervoer neemt dan weer af. Ongeveer 60% van de woon-werkverplaatsingen gebeurt nog steeds met de auto. Dat is 10% minder dan 10 jaar geleden, maar de auto blijft dus wel nog dominant. Een belangrijke factor daarin is het gesubsidieerde autogebruik, zoals dienstwagens als puur loonvoordeel. Er is een sociaal onevenwicht, een omgekeerde herverdeling: vaak zijn het de hoogste inkomens die in aanmerking komen voor zo’n loonvoordeel. Zij verdienen hierdoor nog meer, kunnen op hun beurt verder van de kernen gaan wonen, leggen meer kilometers af, etc. Om nog niet te spreken van de genderkloof, want drie vierde van de bedrijfswagens gaat naar mannen. We moeten dat systeem in vraag durven stellen als we onze mobiliteitstransitie serieus nemen.”