ACTUEEL /
Belastinghervorming blijft hangen, wat met de beloofde 50 euro netto?
TEKST Chris Serroyen | FOTO Zorinjonny | LEESTIJD: 7 MINUTEN | VAKBEWEGING 13 SEPTEMBER 2023
Met Marc Leemans overliepen we al de belangrijkste uitdagingen bij de start van het nieuwe werkjaar (zie blz…). Bij die start liggen echter nog een reeks dossiers van vorig jaar op tafel. Dossiers die al dan niet vergezeld van nieuwe beslissingen van de regering in volle zomer. Een zomer met volle regentonnen, en voor bepaalde politici kennelijk ook overvolle blazen.
Beginnen doen we met de eigen business: het sociaal overleg. Waar staan we met de uitvoering van het afsprakenkader van de Groep van 10 voor 2023-2024? Uit eerdere nummers van Vakbeweging wist u al dat er nog vier losse eindjes waren:
• De wetteksten voor de verlenging met twee jaar van de afspraken inzake overuren (inz. relance-uren en fiscale gunstregeling) zijn intussen rond. Niet dat het nog veel verschil maakte, de werkgevers kregen eerder al de toezegging van de regering dat ze het vanaf 1 juli in uitvoering mochten brengen. Zonder te moeten wachten op de teksten.
• De versoepeling van de landingsbaan voor doelgroepwerknemers van maatwerkbedrijven en beschutte werkplaatsen moest mogelijk gemaakt worden na 25 in plaats van na 35 jaar loopbaan. Het was wachten op een regeringsbesluit om een cao daarover mogelijk te maken. Begin juli kwam dit er uiteindelijk. Hetgeen de NAR toeliet daarover op 18 juli ook een cao te sluiten voor twee jaar, cao nr. 171. Daarin zit de mogelijkheid vervat om dit met twee jaar te verlengen.
• De verlaging van de ZIV-bijdragen (ziekte- en invaliditeitsverzekering) voor kleine aanvullende pensioenen. Ook dat werd inmiddels in de steigers gezet.
• De afspraak om, bovenop de brutoverhoging van het mimimumloon, netto nog wat bij te steken bleef over als los eindje. Dit liep vooralsnog spaak in de marge van de afgeketste belastinghervorming (zie verder).
Die losse eindjes verhinderden niet dat onze cao-onderhandelaars al eind vorig werkjaar aan de slag gingen om tot nieuwe cao’s te komen voor 2023-2024 in de sectoren en bedrijven. In enkele sectoren leidde dat al tot eerste resultaten.
-//-
Van werkgeverskant en ter rechterzijde werd gehoopt dat deze regering opnieuw een reeks zware maatregelen zou nemen om de pensioenuitgaven te verminderen en de eindeloopbaan- regelingen verder af te bouwen.
_
Belastinghervorming verzand
De regering had gehoopt tegen de zomer nog vier werven klaar te krijgen: het akkoord met Engie over de verlenging van twee kerncentrales, de pensioenhervorming, de belastinghervorming én daaraan gekoppeld – op vraag van de liberalen – een hervorming van de arbeidsmarkt.
Het akkoord met Engie raakte rond. Rond de pensioenen werden begin juli een paar knopen doorgehakt. Bleef vooral het getouwtrek rond de belastinghervorming over. Die was gericht op een verlaging van de personenbelasting op arbeid, deels te financieren via extra lasten op vermogens. En dat tot woede van de economische en financiële lobby’s. En extra bemoeilijkt doordat de liberalen nog wat trofeeën wilden binnenhalen voor arbeidsmarktbeleid. Lees: verdere deregulering van de arbeidsbescherming en hardere activering van niet-actieven. Waaronder deze keer het schrappen van sociale en fiscale voordelen voor huisvrouwen (en huismannen) en verdere uitbreiding van de flexijobs.
MR zag de verlaging van de lasten wel zitten, maar niet dat de compensaties ten laste van de bedrijven en de rijken waren. Waardoor het in juli niks werd, zelfs niet nadat Minister van Financiën Van Peteghem een zwaar afgeslankt voorstel op tafel legde. Gelukkig werd het ook niks voor de arbeidsmarkthervorming. Het doet wel de vraag rijzen of bepaalde deeldossiers in het najaar niet gaan terugkomen, zowel inzake belastinghervorming als inzake arbeidsmarkthervorming. En dat zal vooral bij de bijsturing van de federale begroting voor 2024 zijn, die nu in oktober zijn beslag moet krijgen.
Eén dossier moet volgens ons in elk geval terugkomen: de 50 euro netto extra voor de werknemers met het minimumloon. Op 1 april 2024 gaat het minimumloon opnieuw omhoog met 35,7 euro bruto per maand. Maar de sociale partners hadden de regering gevraagd om er via de belastinghervorming minstens 50 euro netto van te maken, waar de regering ook mee instemde.
Nu de belastinghervorming verzandde, zullen we de regering aan dat engagement blijven herinneren. Zoals de werkgevers de regering ook zullen blijven herinneren aan het engagement om de extra kost van de bruto verhoging voor de werknemers te compenseren. Die extra kost werd door de RSZ voorlopig geraamd op 20 miljoen euro.
Hete pensioenbrij
Van werkgeverskant en ter rechterzijde werd gehoopt dat deze regering opnieuw een reeks zware maatregelen zou nemen om de pensioenuitgaven te verminderen en de eindeloopbaanregelingen verder af te bouwen. Al langer was duidelijk dat dit niet zou lukken. Die hete aardappel werd doorgeschoven naar de sociale partners. Bleef de vraag of de regering in staat zou zijn twee eerdere beslissingen te concretiseren: de verstrenging van de toegang tot het minimumpensioen en de herinvoering van een pensioenbonus. Dat lukte begin juli wel, samen met een paar andere beslissingen.
De regering had al in de zomer van 2022 beslist dat er een voorwaarde van 20 jaar effectieve tewerkstelling zou komen voor toegang tot het minimumpensioen. Bleef de vraag welke periodes van niet-activiteit alsnog zouden worden gelijkgesteld. Dat wordt nu een langere lijst dan in 2022, met gelijkstelling van onder meer periodes voor zorg en ook gelijkstelling van tijdelijke werkloosheid. Maar periodes van volledige werkloosheid, ziekte of invaliditeit worden niet gelijkgesteld.
Ook werd vorig jaar beslist een pensioenbonus opnieuw in te voeren voor wie verzaakt aan het vervroegd pensioen. Dat wordt nu ook uitgevoerd, met vooral twee aanpassingen: de pensioenbonus zal niet bruto, maar netto worden uitbetaald én de werknemer kan vragen dat de bonus in één keer wordt uitbetaald, in plaats van maand per maand.
De extra sociale bijdrage voor de hoogste pensioenen, de zgn. Wijninckx-bijdrage, wordt verdubbeld: 6% in plaats van 3%. Maar om het bovenvermelde afsprakenkader van de sociale partners niet te schenden wordt dit pas uitgerold vanaf 1 januari 2028.
Onverwacht wordt dit alles ook gekoppeld aan een beperking van de welvaartsvastheid voor de hogere ambtenarenpensioenen, de zgn. perequatie. Tot nog toe hebben ook die recht op verhoging wanneer de wedden in hun sector stijgen. Daar wordt een plafond opgezet, al is het nog niet duidelijk om hoeveel dit gaat. Maar de bedoeling is dat daardoor de perequatie voor alle ambtenarenpensioen maximum 0,3% kost boven indexering.
Het ACV heeft alvast niet gewacht op de details om al een eerste, scherpe reactie te geven.
Migratie- en integratieakkoord
Tot slot – en dat we dat nog mogen meemaken – werd in volle zomer in het Interministerieel comité voor migratie en integratie tussen de regeringen ook nog een akkoord bereikt over enkele maatregelen. Deels in het verlengde van de tweede federale Werkgelegenheidsconferentie, over de tewerkstelling van werknemers met hun roots buiten de Europese Unie en deels in het verlengde van de ontsporingen op de werf van Borealis.
De extra sociale bijdrage voor de hoogste pensioenen wordt verdubbeld: 6% in plaats van 3%.