ACTUEEL /
Cao-onderhandelaars in de startblokken
TEKST Chris Serroyen | FOTO Iva M. Dimova | LEESTIJD: 5 MINUTEN | VAKBEWEGING 17 MEI 2023
De federale regering besliste einde maart om vóór het paasverlof in het Nederlandstalige onderwijs enkel nog de begrotingscontrole af te werken. De sociale partners moesten dus nog even geduld oefenen vooraleer ze duidelijkheid kregen over hun afsprakenkader voor 2023-2024. Ook het drieluik van de zogenaamde structurele hervormingen (belasting-, pensioen-, arbeidsmarkthervorming) werd over Pasen getild. Dat drieluik kreeg nog altijd niet zijn beslag. Over het afsprakenkader van de sociale partners bekende de regering ondertussen wel kleur.
Niet in het afsprakenkader voorzien: de zero loonnorm, met als afwijking daarop de mogelijkheid van een “koopkrachtpremie” in de vorm van consumptiecheques. De details hierover kreeg je al eerder. Met als laatste verrassing dat je die enkel gaat kunnen gebruiken voor producten en diensten die je ook met maaltijd- of ecocheques kunt aankopen (zie vorige Vakbeweging). Het was alleen nog wachten op de juridische teksten. En op enige verduidelijking vanuit het parlement over hoe je die teksten moet interpreteren. Het koninklijk besluit over de koopkrachtpremie werd inmiddels gepubliceerd. Maar het bleef wachten op goedkeuring door het parlement van de wettelijke basis. En ook op het koninklijk besluit met de zero loonnorm. Vermoedelijk is dat rond tegen dat deze Vakbeweging in je bus belandt.
Hoge maatschappelijke winst
Bij de eerste bespreking in het parlement is wel een belangrijke verklaring van minister van Werk Dermagne opgedoken: koopkrachtpremies kunnen sectoraal ook worden onderhandeld bij de overheid en in de non-profit. Hoezo? Sectoraal kunnen premies toch alleen maar worden onderhandeld voor bedrijven met hoge winst? Anders dan op bedrijfsvlak, waar het volstaat “behoorlijke resultaten tijdens de crisis”, gelijk dewelke, te kunnen voorleggen. Welnu, zegt de minister, overheden en non-profit kunnen sectoraal hun eigen invulling geven aan wat “winst” is. Kortom, hoge maatschappelijke winst mag ook. Gemakkelijk gezegd. Dan moeten de overheden wel over de brug willen komen. En dit voor het einde van het jaar. Want koopkrachtpremies kunnen alleen maar dit jaar worden toegekend.
Regering enigszins akkoord
Na Pasen kwam er ook snel duidelijkheid vanuit de regering over het afsprakenkader dat de sociale partners hadden onderhandeld. Grote verrassing: de regering keurde het maar gedeeltelijk goed. En dat is in de geschiedenis van het tweejaarlijkse interprofessionele overleg toch wel ongezien. De gemeenschappelijke vraag om de verhoging van de patronale bijdragen op SWT (de zgn. Decava-bijdragen) niet toe te passen op de werknemers die al eerder waren ontslagen met het oog op SWT, werd niet ingewilligd. De verlaging van de ZIV-bijdragen op kleine aanvullend pensioenen zal pas later worden besproken, in het kader van de pensioenenhervorming. Samen trouwens met een eventuele verlaging van de solidariteitsbijdrage, wat ook al een totaal nieuw element is. En over de begeleidende maatregelen voor de verhoging van het minimumloon (met 35,7 euro op 1 april 2024) wordt voorlopig met geen woord gerept.
-//-
“Consumptiecheques kan je enkel gebruiken voor producten en diensten die je ook met maaltijd- en ecocheques kunt aankopen.”
_
Eindeloopbaan lijkt geregeld
Het goede nieuws is dat de regering, ondanks alle heisa de laatste tijd over het SWT, geen problemen maakt rond de afspraken over de eindeloopbaanregelingen. Nu, zelf moest ze ook niet veel doen, tenzij stilzitten en niet ingrijpen in de huidige KB’s. Het enige wat ze moest doen is in het KB voor het tijdskrediet de invoering mogelijk maken van een landingsbaan vanaf 55 jaar na 25 jaar loopbaan (in plaats van 35 jaar) voor doelgroepwerknemers van de maatwerkbedrijven. Dat gaat ze ook doen. Waardoor we nu hard aan het werk zijn in de Nationale Arbeidsraad om de afwijkende regelingen voor SWT en landingsbanen bij cao klaar te zetten voor de volgende twee jaar. Samen met een nieuwe tijdelijke cao voor de versoepeling van de landingsbaan in de maatwerkbedrijven. Met bovenop ook nog cao’s voor de welvaartsvastheid van de SWT-toeslag en van de toeslag voor nachtarbeid op basis van cao nr. 46 van de NAR. Al die cao’s zouden dan ingaan op 1 juli 2023.
Ook de twee tegenhangers voor de werkgevers worden netjes uitgevoerd. Dat is enerzijds een nieuwe cao voor twee jaar voor de economische werkloosheid van de bedienden. Waarbij zal worden bepaald dat de minimumtoeslag van de werkgever op 1 juli 2023 met 10,50% wordt opgetrokken van 5,63 tot 6,22 euro bruto per dag (met nadien indexering). En anderzijds – wat het parlement nu moet bolwerken – een verlenging met 2 jaar van de tijdelijke afspraken inzake overuren. Ook dat staat nu in de steigers.
Standstill
Voor de werkgevers was wellicht het belangrijkste onderdeel van het afsprakenkader dat de standstill voor de sociale bijdragen en de belastingen op de aanvullende pensioenen tot 1 januari 2028 zou worden gerespecteerd. Ze waren immers bijzonder ongerust geworden door de aankondigingen van zowel minister van Pensioenen Lalieux (in het kader van de pensioenhervorming) als van minister van Financiën Van Peteghem (in het kader van de belastinghervorming). Die ongerustheid werd nu weggewerkt. De regering beloofde de standstill te respecteren. Wat haar er niet van lijkt te weerhouden om met maatregelen te komen met ingang vanaf 2028. Waarbij we ook wel moeten bewaken dat er geen wiel afrijdt voor de werknemers.
Zwaar beroep
Volledigheidshalve: bij elke tweejaarlijkse onderhandeling onder sociale partners ligt de vraag voor wat gebeurt met een aantal tijdelijke stelsels. Dat gaan dan vooral over de inspanningen voor risicogroepen ten belope van 0,10% van de loonmassa enerzijds en van de innovatiepremie anderzijds. Ook die teksten is de regering aan het klaarzetten.
Maar dit alles met een slakkengang. Het werkt iedereen op de zenuwen. Niet in het minst onze cao-onderhandelaars, die met goed voorbereide eisenbundels, al een tijd in de startblokken staan om aan de sectorale onderhandelingen te beginnen. In het besef dat het sowieso al moeilijke onderhandelingen gaan worden. En meer en meer het besef dat een deel van de onderhandelingen, net als in 2021, niet voor de zomervakantie gaan kunnen worden afgerond. Met bovenop ook nog twee andere varkentjes te wassen. De arbeidsdeal van vorig jaar verplicht de sectorale onderhandelaars om tegen 30 juni met een plan te komen om de toenemende rekruteringsproblemen in de sector aan te pakken. En tegen 30 september moet er een sectorale cao liggen om het jaarlijkse individuele recht op opleiding (4 dagen dit jaar en 5 dagen vanaf volgend jaar) concreet te maken. Cao-onderhandelaar, een zwaar beroep, geef toe…
Tergende traagheid
Trager dan een slak gaat het ook voor de gelijkstelling van de coronawerkloosheid van 2022 voor de jaarlijkse vakantie. Dat is onder druk van het ACV politiek wel beklonken, maar moet nog altijd in wetteksten worden gegoten. De vakantiekassen hebben daarop niet gewacht en hebben het intussen al verrekend voor het vakantiegeld van de arbeiders. Maar voor het aantal dagen vakantie in 2023 heb je wel de werkgevers nodig. Idem voor het vakantiegeld van de bedienden. Zodat je nu werkgevers en sociale secretariaten hebt die niet willen bewegen zolang de teksten niet in het Staatsblad staan. Tenenkrullend dat dit allemaal zo lang moet duren.
Doelgroepwerknemers van maatwerkbedrijven kunnen in een landingsbaan vanaf 55 jaar stappen na 25 jaar loopbaan in plaats van 35 jaar.