SOCIALE VERKIEZINGEN /
Criteria om technische bedrijfseenheid te bepalen
TEKST Manon Van Thorre | FOTO Rob Stevens | 13 DECEMBER 2023 | LEESTIJD: 5 minuten
Tussen 15 en 28 december 2023 moet de werkgever een eerste bericht over de sociale verkiezingen aanplakken in de onderneming. De precieze datum hangt af van de gekozen verkiezingsdatum in de onderneming. In het bericht moet de werkgever onder meer de grenzen van zijn onderneming aangeven: wat en dus wie hoort er wel en niet bij de ‘technische bedrijfseenheid’. Wat doe je als je niet akkoord bent met de keuze die de werkgever maakt?
Bij de sociale verkiezingen wordt onder ‘onderneming’ de ‘technische bedrijfseenheid’ verstaan. Die kan, afhankelijk van de situatie, bestaan uit een of meer juridische entiteiten of een deel zijn van een juridische entiteit. Wanneer de TBE duidelijk is gedefinieerd, worden alle werknemers die deel uitmaken van die TBE opgeroepen om hun vertegenwoordigers in het Comité PB of de OR te kiezen. Het is echter niet altijd zo eenvoudig om een TBE af te bakenen en om ervoor te zorgen dat niemand wordt uitgesloten.
Grenzen bepalen niet altijd eenvoudig
Het bepalen van de grenzen van een TBE is vaak ingewikkeld. Veel bedrijven en organisaties vormen een netwerk van rechtspersonen (nv’s, bvba’s of vzw’s bijvoorbeeld). Een nv voor de fabriek, een zusterbedrijf voor de distributie, enz. In de praktijk hebben we vaak te maken met meerdere overlappende constructies of entiteiten. Zo is een deel van het personeel vaak ingeschreven bij verschillende juridische werkgevers, maar in de praktijk vallen ze allemaal onder dezelfde directie. En dan beginnen de discussies: wie maakt deel uit van het ‘kiesdistrict’ van een Comité PB of een ondernemingsraad. Wat zijn de grenzen, voor welke afdelingen van een economische groep zijn de ondernemingsraad of het comité wel of niet bevoegd, voor welke vestigingen of afdelingen hebben ze al dan niet recht op de economische informatie?
Soms proberen werkgevers bepaalde delen van hun groep uit de beschrijving van de onderneming weg te laten. Om zo onder de kiesdrempel van een Comité PB of OR te komen. Of om delen van hun onderneming buiten het sociaal overleg te houden. Of om aan te sturen op een aparte sociale behandeling van bepaalde personeelsgroepen.
Omkering bewijslast
De wetgeving sociale verkiezingen bevat weinig concrete regels voor de afbakening van een TBE. De wet bepaalt dat hierover een overeenkomst op bedrijfsniveau moet worden bereikt. Deze overeenkomst bepaalt wie en wat deel uitmaakt van de TBE. De regel is dat het binnen een TBE verboden is een deel van de werknemers uit te sluiten van de sociale verkiezingen. Uiterlijk op dag X-35 moet de werkgever zijn beslissing over de afbakening van de TBE bekendmaken. In geval van onenigheid is het mogelijk om binnen de 7 dagen (vóór X-28) klacht in te dienen bij de rechtbank. Na het verstrijken van deze periode is de discussie gesloten en is er geen beroep meer mogelijk.
In geval van een geschil voorziet de wet in het beginsel van het ‘het wettelijk vermoeden’ om het de vakbonden te vergemakkelijken:
1. wanneer kan worden aangetoond dat de juridische entiteiten deel uitmaken van dezelfde economische groep of dat zij gemeenschappelijke of verwante activiteiten hebben (dit is het makkelijkste deel).
2. en wanneer er aanwijzingen zijn van sociale samenhang tussen de juridische entiteiten.
In dat geval wordt vermoed dat de onderneming een sociaaleconomisch geheel is. Het is dan aan de werkgever om het tegendeel te bewijzen. De werkgever moet dit vermoeden (in dit geval een ‘weerlegbaar vermoeden’) weerleggen met allerlei bewijsmateriaal. De wet geeft dus een juridische voorsprong aan wie wil proberen te bewijzen dat twee vennootschappen of instellingen deel uitmaken van dezelfde TBE. Het volstaat om aan te tonen dat er een economische band is en een reeks elementen van sociale cohesie om dat vermoeden te kunnen inroepen. Het is altijd mogelijk om, voordat de situatie escaleert tot een juridische procedure, een discussie met de werkgever aan te gaan (vóór dag X-35) door hem bewijzen van sociale samenhang voor te leggen. Hoe sterker je argumenten zijn, hoe groter de kans op het bereiken van een compromis. Maar het verzamelen van bewijzen van sociale cohesie kost vaak veel tijd.
Welke criteria gelden als bewijs van sociale samenhang?
De lijst van aanwijzingen voor sociale samenhang die in de rechtspraak worden aanvaard, is voortdurend in ontwikkeling. Deze kunnen betrekking hebben op infrastructuur, personeelsbeleid, arbeidsvoorwaarden, sociaal overleg, de interne organisatie van de onderneming of sociale activiteiten in de onderneming,... We lijsten ze gedetailleerd op in de ACV-handleiding wetgeving sociale
verkiezingen 2020 - te vinden op www.hetacv.be/sociale-verkiezingen.
Welke economische criteria om TBE te bepalen?
Economische criteria zijn vaak eenvoudiger te verzamelen omdat het objectievere gegevens zijn. Als deze economische criteria het bestaan van een verband aantonen, bijvoorbeeld tussen twee juridische entiteiten, dan treedt een omkering van de bewijslast op. Het volstaat dan om nadien een begin van bewijs te leveren van sociale criteria die wijzen op een samenhang. De werkgever moet dan bewijzen dat deze samenhang niet bestaat. Louter economische criteria zijn niet voldoende. Twee juridische entiteiten waartussen wel een economisch verband is aangetoond, zullen dus niet tot dezelfde TBE behoren als er hoegenaamd geen sociale samenhang is.
Uit de volgende elementen blijkt dat er een economische samenhang bestaat (artikel 14, § 2, b Wet OR, artikel 50, § 3, Wet Welzijn):
• Tot dezelfde economische groep behoren of beheerd worden door dezelfde persoon of door personen tussen wie onderling een economische band bestaat.
• De verschillende juridische entiteiten voeren dezelfde of soortgelijke activiteiten uit.
-//-
AANWIJZINGEN VAN SOCIALE SAMENHANG ZIJN DOORSLAGGEVEND.
_
Wat het eerste punt betreft, verduidelijkt de wet dat al deze personen niet in alle ondernemingen vertegenwoordigd moeten zijn: “Het betreft hier groepen van moeder- en dochtervennootschappen, of vennootschappen verbonden door een joint venture of familiegroepen”. Als het beheer door verschillende personen wordt uitgeoefend, volstaat het niet om het bewijs van een familiale band te leveren. Men moet ook het bewijs van een economische band leveren.
Wat het tweede punt betreft, wordt als voorbeeld in de wet gegeven dat ze “ofwel eenzelfde activiteit hebben, zoals een keten van hotels en van restaurants, of een keten van winkels; ofwel afhankelijke activiteiten hebben, zoals een productieactiviteit en een coördinatieactiviteit”.
Eén element is niet altijd voldoende. Het is daarom noodzakelijk om zoveel mogelijk economische aanwijzingen te verzamelen, en dit op basis van schriftelijk bewijs.
Hoe verzamel je deze informatie?
De website van de Nationale Bank (www.nbb.be) helpt je een eind op weg. Je vindt er de jaarrekeningen van je onderneming en de namen van de bestuurders. Dit kan de argumenten die een economische verband aantonen ondersteunen. Bovendien kan je in ieder ACV-verbond of iedere ACV-centrale een beroep doen op efi-deskundigen die toegang hebben tot een database waar je deze informatie gemakkelijker en dus sneller kan terugvinden. De databank laat toe om de volledige aandeelhouderstructuur af te drukken. Het is ook mogelijk om van de bestuurders na te gaan in welke andere ondernemingen zij nog bestuurder zijn. Als er een vermoeden bestaat van een familieband tussen bepaalde ondernemingen, is het ook mogelijk om hiernaar op zoek te gaan, bijvoorbeeld via adresgegevens van de bestuurders.
Het organigram van de onderneming – dat deel uitmaakt van de economische en financiële informatie (efi) die de directie jaarlijks aan de ondernemingsraad moet verstrekken – kan je ook informatie verschaffen over de directieleden. Als je al een economisch verband vermoedt, kun je controleren of het andere bedrijf ook afhangt van dezelfde adjunct-directeur of marketingdirecteur, enz.
Wanneer je bewijs van economische samenhang hebt verzameld, moet je ook aanwijzingen van sociale samenhang verzamelen. Deze laatste zijn doorslaggevend. De sociale samenhang kan wat moeilijker te bewijzen zijn en kan ook wat meer tijd in beslag nemen.
Tussen X-60 en X-35 heb je de tijd om de door de werkgever voorgestelde indeling in technische bedrijfseenheden te onderzoeken. Na X-35 heb je slechts één week de tijd (tot X-28) om een juridische procedure aan te spannen als je het niet eens bent met het voorstel van de werkgever. Vraag gerust aan de efi-expert van je verbond of centrale om je bij te staan bij de zoektocht naar de nodige informatie.
/Lijst van mogelijke sociale en economische criteria
Economische criteria
• deel uitmaken van dezelfde economische groep of afhangen van een economisch geheel dat op diverse niveaus een coördinatie van de ondernemingen waarborgt;
• beheerd door dezelfde persoon of door personen die een economische band hebben;
• dezelfde personen in de raad van bestuur of in het directiecomité;
• budgettaire afhankelijkheid;
• identieke oprichters;
• dezelfde activiteiten hebben of activiteiten hebben die op elkaar zijn afgestemd.
• opereren op dezelfde markt;
• een gemeenschappelijk boekhoudsysteem;
• zelfde marketingbeleid (bijv. hetzelfde prijsbeleid, hetzelfde reclamebeleid, hetzelfde verkoopbeleid, dezelfde sales manager);
• dezelfde aandeelhouders hebben;
• dezelfde CEO, managers, productiedirecteurs, marketingdirecteurs hebben;
• een gemeenschappelijk aankoopbeleid;
• een gemeenschappelijk IT-beleid, gemeenschappelijk aankoopbeleid, dezelfde facturatie, enz.;
• eenzelfde organigram;
• dezelfde website, logo, briefpapier, bankrekening, enz.;
• dezelfde revisor.
Sociale criteria
• gemeenschappelijke infrastructuur of diensten zoals dezelfde gebouwen, een gemeenschappelijke parkeerplaats, een gemeenschappelijk refter, gemeenschappelijk briefpapier, gemeenschappelijke diensten of afdelingen (bv. boekhouding, beveiliging, onderhoud, schoonmaak, enz.);
• gemeenschappelijk personeelsbeleid: een gemeenschappelijke personeelsdienst, gemeenschappelijke personeelsnota’s, soortgelijke vakantieregelingen, dezelfde vakantiekas, dezelfde toepassing van de anciënniteitsregels en dezelfde belonings- of functieclassificatie, dezelfde bepalingen voor de vergoeding van onkosten, gemeenschappelijk onthaal van nieuwe werknemers, gelijktijdige bekendmaking van interne vacatures, gemeenschappelijke rekrutering van personeel, gemeenschappelijke personeelsopleidingen, eenzelfde evaluatiesysteem, onderlinge terbeschikkingstelling van personeel, ...;
• gelijkaardige verloning of arbeidsvoorwaarden: hetzelfde verloningssysteem, gemeenschappelijke betaling van lonen, dezelfde extralegale verzekeringen of eenzelfde voordelenplan, dezelfde badges, dezelfde rendementspremie afhankelijk van de
resultaten van één van de vennootschappen, het aanbieden van aandelen van de holding aan de werknemers van beide juridische entiteiten, …;
• hetzelfde collectieve overleg in de onderneming: gemeenschappelijke cao’s, dezelfde persoon die gesprekspartner is voor de vakbondsafvaardiging, ...;
• dezelfde sociale activiteiten in de onderneming: gemeenschappelijk sinterklaasfeest, gezamenlijke deelname aan sociale en feestelijke activiteiten, hetzelfde personeelsfeest, gemeenschappelijke informatieverstrekking, dezelfde regelingen bij
familiale gebeurtenissen, …;
• dezelfde interne organisatie in het bedrijf: gebruik van dezelfde prikklok of tijdsregistratiesysteem en centrale verwerking van de gegevens, een gemeenschappelijke telefooncentrale, hetzelfde interne computernetwerk, dezelfde website, hetzelfde intranet, extranet, logo, gemeenschappelijke instructies voor afvalverwijdering, gebruik van hetzelfde uniform voor alle werknemers van de groep, ...;
• gelijkaardige geneeskundige diensten: gemeenschappelijke bedrijfsgeneeskundige dienst, dezelfde arbeidsgeneesheer, dezelfde controlegeneesheer in geval van ziekte, dezelfde milieucoördinator, een gemeenschappelijke dienst voor preventie en bescherming, ...;
• dezelfde externe aansluitingen: dezelfde of soortgelijke arbeidsongevallenverzekering, eenzelfde kinderbijslagfonds, gebruik van hetzelfde uitzendbureau en dezelfde uitzendkrachten, dezelfde bankrekening, dezelfde revisor, ...;
• een gelijkaardig arbeidsreglement: grotendeels hetzelfde arbeidsreglement, gemeenschappelijk vertrouwenspersonen bij ongewenst seksueel gedrag, hetzelfde klachtenregister, ...;
• dezelfde aanpak bij sluiting van een van de juridische entiteiten.