close

Vraag of opmerking? Laat het ons weten!

Retour au numéro actuel

DUURZAAMHEID /

Duurzaamheidsrapporten: de grootste ondernemingen zijn dit jaar al aan de beurt

TEKST Manon Van Thorre / Illustratie V2.Graphics / 18 juni 2025 / leestijd 3 minuten

De Europese CSRD-richtlijn1 verplicht een reeks bedrijven en groepen om jaarlijks informatie over duurzaamheid te publiceren. Deze informatie heeft betrekking op thema’s rond milieu, sociale aspecten en goed bestuur. Ze moet gecontroleerd worden door de bedrijfsrevisor en worden voorgelegd aan de vertegenwoordigers van de werknemers. De richtlijn werd in Belgisch recht omgezet via de wet van 30 december 2024, die de toepassing ervan in België verduidelijkt.

Onder het mom van ‘administratieve vereenvoudiging’ neemt de Europese Commissie via de zogenaamde Omnibus I-richtlijn momenteel een reeks dereguleringsmaatregelen. Die tasten verschillende eerder genomen maatregelen aan om de Green Deal te concretiseren. Ook de CSRD-richtlijn wordt hierdoor geraakt: bepaalde verplichtingen dreigen te verdwijnen en het toepassingsgebied van de richtlijn zou aanzienlijk worden ingeperkt.

Welke bedrijven?

Maar voor de bedrijven of groepen die dit jaar al verplicht zijn een rapport te publiceren, verandert er niets! De CSRD-richtlijn is eind 2024 in Belgisch recht omgezet en die omzettingswet staat voorlopig niet ter discussie. De rapporteringsverplichtingen voor bedrijven die onder de voorwaarden van de oorspronkelijke richtlijn vallen, blijven van kracht.

Het gaat om bedrijven/groepen die aan minstens twee van de volgende criteria voldoen:

meer dan 500 werknemers tewerkstellen,

een omzet van meer dan 40 miljoen euro hebben,

of een balanstotaal van meer dan 20 miljoen euro bereiken.

Deze bedrijven moeten vanaf dit jaar 2025 een duurzaamheidsrapport publiceren (met betrekking tot het boekjaar 2024). Dit rapport moet worden voorgelegd en besproken in de ondernemingsraad of, als die er niet is in het Comité PB of als ook die er niet is worden bezorgd aan de leden van de vakbondsafvaardiging en met hen besproken. Als er een Europese ondernemingsraad bestaat voor het bedrijf of de groep, moet ook daar informatie en overleg over het duurzaamheidsrapport plaatsvinden.

-//-

Als uit de analyse blijkt dat het bedrijf een significante impact heeft op een bepaald thema, moet het daarover informatie publiceren.

_

Welke informatie?

Bedrijven moeten een analyse van ‘dubbele materialiteit’ uitvoeren om te bepalen of ze al dan niet informatie moeten publiceren over een sociaal of ecologisch thema.

Volgens deze analyse moeten bedrijven aangeven:

welke duurzaamheidsuitdagingen hun activiteiten en resultaten kunnen beïnvloeden (bv. schaarste aan grondstoffen, risico’s gelinkt aan de ecologische transitie...);

welke effecten (positief en negatief) hun activiteiten hebben op het milieu, de samenleving en de economie.

Als uit de analyse blijkt dat het bedrijf een significante impact heeft op een bepaald thema, moet het daarover informatie publiceren.

De richtlijn maakt het mogelijk, maar niet verplicht, om werknemersvertegenwoordigers al vóór de publicatie van het rapport te betrekken. Zij kunnen geconsulteerd worden bij het opstellen van deze materialiteitsanalyse. Een actieve deelname van de afgevaardigden aan dit overleg is strategisch belangrijk voor de vakbonden, niet alleen om de relevantie van het rapport te bewaken, maar ook om ervoor te zorgen dat thema’s die essentieel zijn voor de werknemers worden opgenomen en gepubliceerd.

Valt jouw bedrijf/groep onder deze richtlijn? Neem dan contact op met je vakbondssecretaris!


1. Corporate Sustainability Reporting Directive

Hieronder kan je nog de ervaringen lezen van werknemersafgevaardigden van Eastman en BASF over hoe zij omgaan met duurzaamheid in hun bedrijf.

ja_0521.jpg

Foto: James Arthur

Interview Piet Dossche, vakbondsafgevaardigde bij Eastman

In het kader van het project ‘Mijn bedrijf toekomstproof’ gingen we langs bij Piet Dossche, vakbondsafgevaardigde bij Eastman in de Gentse kanaalzone. “Ons bedrijf is al honderd jaar operationeel in de Gentse kanaalzone, en het is mede onze verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat dit de komende honderd jaar ook het geval zal zijn.”

Kun je iets vertellen over jouw bedrijf? Wat doet het precies en in welke sector is het actief?
“Ik werk al een hele loopbaan lang bij het huidige Eastman, een bedrijf in de Gentse kanaalzone. Het bedrijf heeft een Noord- en een Zuidafdeling, en een onderzoekscentrum. De Eastmanfabriek in Gent-Noord, waar ik zelf werk, is een chemisch bedrijf dat organische moleculen maakt, met voornamelijk methanol en ammoniak als grondstoffen. Onze producten worden geleverd in heel wat sectoren (denk daarbij aan verf, farmacie, gewasbescherming, waterzuivering, etc.). Daarnaast leveren we ook grondstoffen als tussenproduct in de productieprocessen van onze afnemers. Het bedrijf kent een lange geschiedenis sinds de negentiende eeuw. In 2014 werd de site overgenomen door Eastman. We maken nu deel uit van een internationale groep, met hoofdkantoor in Tenessee (VS). Daar lijkt men voorlopig erg geëngageerd om rond thema’s als uitstoot en milieu te werken.”

Waarom heb je deelgenomen aan ‘Mijn bedrijf toekomstproof’?
“Ik nam eerder al deel aan een voorganger van dit project: ‘De Nieuwe Samenzweerders’. Dat had me veel bijgebracht, dus ik stond open voor een nieuw traject. De afgelopen periode heb ik veel bijgeleerd, en ik ben dan ook blij dat ik opnieuw deelnam. Het netwerk dat ik via deze weg verder kon uitbouwen, was bijzonder verrijkend. Zo zijn er de inzichten van gastsprekers, maar ook de connecties met andere bedrijven en militanten neem ik mee. Het leren van elkaar vind ik persoonlijk het interessantst. In een volgend project zoek ik echter een nog specifiekere aanpak: echt maatwerk per bedrijf. Zeker in de scheikundesector is dit belangrijk, gezien de enorme variatie aan moleculen, processen, grondstoffen, enz. Elk van deze elementen brengt eigen uitdagingen met zich mee op het vlak van milieu en klimaat, en dus een andere aanpak. Zelfs binnen Eastman is dat zo: denk bijvoorbeeld aan de verschillen op het vlak van duurzaamheidsuitdagingen tussen onze site in Gent-Noord en die van onze collega’s in Eastman-Zuid, waar plasticfolie wordt geproduceerd. Dat maakt het interessant, maar ook ingewikkeld. Want ook onze syndicale aanpak omtrent het klimaatbeleid van onze werkplek is soms moeilijk op te schalen.”

Wat zijn de verschillen tussen beide sites?
“In onze site van Gent-Zuid is men bezig met het verduurzamen van plasticfolie. Omdat deze uit meerdere lagen bestaat, probeert men ze na gebruik afzonderlijk in te zamelen, zodat de afvalstromen als nieuwe grondstoffen kunnen dienen. Je kan je indenken dat hier bij hun klanten veel vraag naar is, dus daar tracht men dan ook zo goed mogelijk op in te spelen. Bij ons in Gent-Noord ligt dit anders: wij leveren voornamelijk moleculen die slechts een klein percentage uitmaken van het eindproduct van onze afnemers. In die zin heeft hetgeen wij leveren weinig impact op de voetafdruk van onze kopers – hun duurzaamheidseisen ten opzichte van ons, liggen dan ook een pak lager. Toch is het cruciaal om ook onze klanten hierover te bevragen. Zo zou het best kunnen dat onze moleculen ervoor zorgen dat hun product moeilijker recycleerbaar wordt, waardoor ze uiteindelijk naar alternatieven gaan zoeken. Transparante communicatie is daarom essentieel.”

piet.jpg

“Het netwerk dat ik via ‘Mijn bedrijf toekomstproof’ verder kon uitbouwen, was bijzonder verrijkend. Zo zijn er de inzichten van gastsprekers, maar ook de connecties met andere bedrijven en militanten neem ik mee. Het leren van elkaar vind ik persoonlijk het interessantst.” 

© James Arthur

Het is de bedoeling van het project dat je als militant proactief aan de slag gaat binnen het bedrijf omtrent de klimaattransitie. Wat heb je al gedaan? En wat hoop je nog te bereiken?
“Ik wilde de volledige keten van het bedrijf in kaart brengen om te zien waar we nu of in de toekomst op problemen stoten als het om duurzaamheid gaat. Daarom heb ik intern verschillende meetings georganiseerd. Zo sprak ik met onze grondstoffenaankopers over onze scope 3-emissies, essentiële grondstoffen en transport. Zij reageerden hier positief op, en bereiden hierover zelfs een presentatie voor die binnenkort wordt besproken in onze ondernemingsraad. Ook uit mijn gesprek met onze procesbeheerders leerde ik veel bij over de toekomst van onze site. Daar vernam ik dat we een nieuw proces ontwikkelden waarbij ons productieproces 8% minder zou uitstoten, al tracht men daarrond nog de financiering rond te krijgen. Ten slotte vindt er in het kader van dit project binnenkort een uitwisseling plaats met ons Comité PB en met medewerkers van de Chemelot-site in Nederland, een bedrijf dat sterk inzet op samenwerking rond energie en recycling. Dit is een waardevolle kans om inzichten te delen en te kijken hoe we die binnen ons Gentse netwerk kunnen toepassen. Daar kunnen we als bedrijven in de Gentse kanaalzone misschien van leren.”

Waarom is het van belang om je als vakbondsmilitant te ‘bemoeien’ met de klimaatstrategie van je bedrijf?
“Vaak ontbreekt de transparantie over de klimaatstrategie van het bedrijf – bewust of onbewust – waardoor het cruciaal is om de vinger aan de pols te houden. De gevolgen van de klimaatcrisis en het beleid dat daaruit volgt raakt alle werknemers, ook zij die het zich minder aantrekken. Ons bedrijf is al honderd jaar operationeel in de Gentse kanaalzone, en het is mede onze verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat dit de komende honderd jaar ook het geval zal zijn. Een voorbeeld hiervan is de rol die duurzaamheid speelt bij het aantrekken van nieuw talent. Bijna alle ingenieurs die hier solliciteren vragen naar de klimaatambities van het bedrijf. Iedereen wil werken in een bedrijf met toekomstperspectief.”

Wat raad je andere vakbondsmilitanten aan die meer voeling willen krijgen met het duurzaamheidsbeleid van hun bedrijf?
“Zorg dat je inzicht krijgt in de link tussen klimaat en je bedrijf. Dat is niet vanzelfsprekend: sommige verantwoordelijkheden bevinden zich op siteniveau, andere op het niveau van de (internationale) groep. Het kan dus even zoeken zijn naar de juiste personen – denk aan management, milieucoördinator, procesverantwoordelijken, R&D, afvalverantwoordelijken, aankopers, etc. Maar vooral: stel de juiste vragen. Zijn onze producten in de toekomst nog verkoopbaar? Kunnen ze een maatschappelijke meerwaarde bieden, wat van belang is om nieuwe werknemers aan te trekken? Dit soort vragen helpt om duurzaamheid te koppelen aan de langetermijnstrategie van het bedrijf. Vanuit die inzichten kun je als militant prioriteiten stellen en gericht actie ondernemen.”

 

Dit interview werd afgenomen in het kader van het Europese project “Mijn Bedrijf Toekomstproof“, een samenwerking tussen vakbonden en milieubewegingen uit Vlaanderen en Nederland.

shutterstock_2632100819.jpg

Foto: BASF SE

“Basf stoot nog steeds miljoenen tonnen CO2 uit. Net nu groene projecten uitgesteld worden, moeten we als vakbond het bedrijf hierop blijven aanspreken.”

In het kader van het Europese project “Mijn Bedrijf Toekomstproof” gingen we in gesprek met vakbondsafgevaardigden van BASF Antwerpen, Jan Vlegels en Sofie Caluwé. Dit project wil vakbondsmilitanten inspireren om met werkgevers in overleg te gaan over de impact van de klimaattransitie op het bedrijf. Hoe hebben zij de workshops en de coachings ervaren? En hoe zetten ze zich als vakbondsmilitanten in voor duurzaamheid binnen hun bedrijf?

Wat doet jullie bedrijf vandaag al voor het klimaat?
Sofie: “BASF Antwerpen is een chemiebedrijf. Vroeger produceerden we nog enkele afgewerkte producten, maar tegenwoordig maken we voornamelijk chemische basisproducten die verder verwerkt worden in andere bedrijven. Om de uitstoot te verlagen, wil het bedrijf de productie elektrificeren. Daarnaast onderzoekt BASF al langer de mogelijkheden van waterstof en van Carbon Capture Storage (CCS, of koolstofopvang en -opslag). Het bedrijf wil restproducten, zoals CO2, opslaan of hergebruiken, zodat ze het milieu niet belasten. (Intussen werd aangekondigd dat de CCS-projecten vertraagd/afgevoerd worden, nvdr.)
Maar met de maatregelen voor het klimaat gaat het minder snel dan we zouden willen. Elektrificatieprojecten worden vertraagd. Niet stopgezet, maar uitgesteld. Deels omdat het technisch moeilijker bleek dan gedacht.
Er is ook een economische reden om te elektrificeren. De prijs van – vaak zelf opgewekte – elektriciteit is nu eenmaal stabieler dan het steeds duurder wordende gas. Ons bedrijf zal altijd gas als grondstof nodig hebben, maar voor andere processen kunnen we alternatieve energiebronnen gebruiken. Nu projecten worden vertraagd, proberen we te achterhalen waarom. De budgetten zijn er in alle geval. We moeten ervoor zorgen dat aangekondigde projecten doorgaan en dat onze mensen goed begeleid worden bij wijzigingen in het productieproces.”

Jan: “Gesprekken met de directie over de klimaattransitie zijn niet altijd eenvoudig. Zij bepalen het tempo en informeren ons meestal pas als we er expliciet naar vragen. Dat zien we bijvoorbeeld bij het CCS-project: er is nog geen definitieve beslissing, omdat het financiële plaatje nog niet rond is. Als uitstoten goedkoper blijft dan opslaan, dan blijft men uitstoten. Ik vind het schrijnend dat we anno 2025 nog steeds miljoenen tonnen CO2 uitstoten. Hetzelfde gebeurt trouwens met stikstof. Neem nu de steamcracker van BASF, die al in 1993 is gebouwd. Er bestaan katalysatoren om de stikstofuitstoot te verminderen, maar 30 jaar later zijn die er nog steeds niet. Kosten en winstmarges spelen daarbij telkens een doorslaggevende rol. BASF heeft de voorbije jaren wel belangrijke stappen gezet, zoals mee investeren in windmolenparken op de Noordzee. Daardoor draait onze site grotendeels op groene stroom. Op windstille dagen moeten we wel nog elektriciteit van het net halen. Er wordt ook geïnvesteerd in zonne-energie om dat op te vangen.”

Hebben jullie het gevoel dat het bedrijf op de rem gaat staan voor de transitie? Of net niet?
Sofie: Dat gevoel hebben we niet. Als je BASF vergelijkt met andere bedrijven in het project ‘Mijn Bedrijf Toekomstproof’, dan lopen wij echt voorop op het gebied van verduurzaming. Er is bijvoorbeeld een grote concurrentieproblematiek. Kijk naar China en de VS. In China lijkt er weinig aandacht voor klimaatmaatregelen, terwijl bedrijven in Amerika subsidies krijgen als ze verduurzamen. Hier in Europa zijn er ook subsidies voor bedrijven, maar je krijgt ook een boete als je niet aan de regels voldoet, of je moet betalen voor je uitstoot. Ook de regelgeving zelf is een uitdaging. We worden geconfronteerd met een eindeloze lijst aan voorschriften. In de ondernemingsraad krijgen we regelmatig een soort ‘encyclopedie’ van regels voorgelegd, maar als we dan bij de bevoegde instanties aankloppen, weten ze vaak zelf niet hoe we ze correct moeten implementeren. Onze juridische dienst is er continu mee bezig, maar makkelijk is het niet.”

Wat heeft jullie getriggerd om deel te nemen aan het project ‘Mijn Bedrijf Toekomstproof’?
Sofie: “Ik werk nu een jaar voor de vakbond bij BASF en vond het een mooie kans om me hier verder in te verdiepen. Duurzaamheid is ook iets waar ik persoonlijk veel belang aan hecht. Ik let zelf op recyclage, eet geen vlees… Het project gaf me de kans om niet alleen op persoonlijk vlak, maar ook binnen mijn job actief met de klimaattransitie bezig te zijn en daarin te groeien.”

Jan: “Ik heb indertijd deelgenomen aan de klimaatmarsen. We stoten gigantische hoeveelheden CO2 uit, en als we zo doorgaan, maken we de planeet onleefbaar. Grote multinationals dragen hier een enorme verantwoordelijkheid in, niet alleen de energiebedrijven, maar ook chemische bedrijven zoals BASF.

Het zijn niet de werkende mensen die dit probleem hebben veroorzaakt, maar het grootkapitaal. De oplossing ligt dan ook niet bij de individuele inspanningen van burgers, maar in een fundamentele verandering van hoe we produceren. Vakbonden moeten bedrijven daarop aanspreken.

Ik zie de laatste jaren een verschuiving in de prioriteiten, zowel bij BASF als bij andere chemiebedrijven. Dalende winstmarges en economische problemen zetten druk op de duurzaamheidsambities. De Antwerp Declaration, die vorig jaar werd ondertekend, maakt dat duidelijk: bedrijven willen meer ruimte en minder strenge Green Deal-regels. Verduurzaming lijkt plots niet meer zo dringend. Dat is een nieuwe, zorgwekkende ontwikkeling.”

Wat hebben jullie opgestoken door het project, dat bruikbaar is in jullie vakbondswerk?
Jan: “In de workshops heb ik vooral veel bijgeleerd over regelgeving en wetgeving. De documenten die we kregen, kan ik goed gebruiken in mijn vakbondswerk rond de klimaattransitie. Op deze manier kunnen we ons beter voorbereiden op de discussies met de werkgever omtrent de klimaattransitie.”

Sofie: “Het project gaf ons tools om kritischer te kijken naar hoe de ecologische voetafdruk wordt gemeten. We kunnen nu bijvoorbeeld betere vragen stellen over de gegevens uit het Milieujaarrapport. Zo tonen we aan het management dat we erover nadenken en verder willen kijken.”

Wat hebben jullie concreet gedaan binnen het project? Waar lagen de uitdagingen?
Jan: “We hebben geprobeerd om een duurzaamheidscommissie op te richten, waarin vakbonden en de werkgever samen de klimaatplannen bespreken. Het idee was om minstens twee keer per jaar samen te zitten, om meer transparantie te krijgen over de plannen. Dat voorstel werd echter afgeblokt. De directie wil de touwtjes in handen houden. ‘Wij hebben de kennis, wij weten wat het beste is.’ We worden pas geïnformeerd als er al beslissingen genomen zijn, meestal via de ondernemingsraad. Maar dat is natuurlijk geen echte inspraak.”

Sofie: “Als vakbond kunnen we klimaat op de agenda van de ondernemingsraad zetten door elke keer vragen te stellen. Maar we wilden eigenlijk een aparte groep hierover met gepassioneerde mensen. Want in de ondernemingsraad staan meestal al zoveel andere punten op de agenda, de tijd ontbreekt vaak voor grondige discussies.”

Denk je dat het bedrijf de juiste keuzes maakt om relevant te blijven in de toekomst?
Jan: “Beperkt. Er is gigantisch veel tijd verloren gegaan in de voorbije decennia om de klimaatopwarming te bestrijden. Eigenlijk was de wetenschap het al begin jaren negentig eens. Maar de afgelopen 20-30 jaar zijn we blijven uitstoten. De tijdsdruk is dus gigantisch toegenomen. Ik heb mijn twijfels of we tegen de huidige economische achtergrond de deadlines gaan halen. Er gebeurt wel wat in ons bedrijf, maar niet voldoende. BASF Antwerpen heeft de afgelopen twee jaar 9 miljard euro aan winsten doorgesluisd naar de BASF-groep, vooral om nieuwe markten in Azië aan te boren. Toch worden groene projecten hier in Antwerpen uitgesteld. Ondertussen nemen de natuurrampen toe. En als we de klimaatomslag niet maken, zullen gewone mensen daar het meest onder lijden.”

Zijn er ondanks de uitdagingen ook hoopvolle signalen?
Jan: “Een positieve evolutie is wel dat de nieuwe, jonge lichting werknemers veel klimaatbewuster is dan de oudere generatie. De werkgever erkent dit ook: om talent aan te trekken moeten ze hun groene imago versterken. Met de hulp van de jonge generatie, kunnen we hopelijk de druk opvoeren. Het probleem is dat we momenteel vooral bezig zijn met de economische crisis. We hebben een regering die onze verworven rechten aanvalt en een directie die 150 miljoen euro wil besparen tegen 2028.”

sofie.jpg

“Wij vormen als vakbond de schakel tussen duizenden werknemers en de enkele mensen die beslissingen nemen. Maar als we ons bedrijf niet wapenen voor de toekomst, komt het in de problemen.”

SOFIE CALUWÉ

Wat zijn de uitdagingen voor jullie bedrijf in de komende jaren?
Jan: “In het milieujaarrapport zie je dat de CO2-uitstoot van BASF Antwerpen redelijk stabiel blijft. Die uitstoot – die vooral komt van de productieprocessen – moet drastisch omlaag. Onze indirecte uitstoot (de zogenaamde scope-2-emissies) vermindert wel doordat we meer hernieuwbare energie aankopen, maar dat telt niet mee in het jaarrapport. De werkgever ziet het CCS-project (koolstofopvang en -opslag) als een oplossing, al heb ik daar mijn twijfels bij. Positief is dat die CCS-infrastructuur ook op termijn CCU (koolstofafvang- en gebruik) mogelijk maakt, zodat de afgevangen CO2 ook als grondstof kan gebruikt worden. We moeten het debat voeren over hoe we in de chemie kunnen afstappen van fossiele grondstoffen. Er zijn alternatieven: ethyleen en propyleen hoeven niet van fossiele brandstoffen te komen. In China gebruiken ze methanol als basis. Helaas zien we bij Project One in Antwerpen dat men vasthoudt aan kraken, een meer dan 100 jaar oude technologie.”

Waarom is het als vakbondsmilitant belangrijk om je te bemoeien met de klimaatstrategie?
Jan: “Op een dode planeet zijn er ook geen jobs – dat is mijn standaardantwoord. We moeten een klimaatramp vermijden, en als vakbonden hebben we de plicht om hiermee bezig te zijn.””

Sofie: “Als we onze werkgever motiveren om het beter te doen, zijn we klaar voor de toekomst. Als je pas over 10 jaar begint, kom je als bedrijf in de problemen. Wij vormen als vakbond de schakel tussen duizenden werknemers en de enkele mensen die beslissingen nemen. Veel mensen denken op korte termijn, maar als we ons bedrijf niet wapenen voor de toekomst, komt het in de problemen.”

Jan: “Klimaatrampen hebben ook directe gevolgen voor bedrijven aan de Schelde. Het bedrijf Total heeft een grote muur gebouwd tegen de stijgende zeespiegel. We hebben ons al eens afgevraagd: wat als er een waterbom zoals in Wallonië zou vallen boven de Scheldelaan, waar ons bedrijf gelegen is? Zijn onze bedrijven daartegen beschermd?”

“Het zijn niet de werkende mensen die het klimaatprobleem hebben veroorzaakt, maar het grootkapitaal. De oplossing ligt dan ook niet bij de individuele inspanningen van burgers, maar in een fundamentele verandering van hoe we produceren.”

JAN VLEGELS

Komen deze argumenten aan bij jullie collega’s?
Sofie: “Bij sommigen wel, bij anderen niet. Sommigen zijn alleen met hun job bezig, anderen vragen juist waarom we niet méér doen. We staan altijd tussen twee vuren. Wij gaan de fabrieken in en praten met collega’s. Veel vragen gaan nu over vervroegd pensioen of elektrische leaseauto’s. Veel mensen rijden elektrisch, maar niet per se voor het milieu – wel omdat het fiscaal voordelig is. Onze taak is om mensen goed te informeren en het thema levend te houden.”

Jan: “De sleutel is om onze achterban bewust te maken, hoe moeilijk ook. We moeten actuele kwesties aanhalen. Toen INEOS aankondigde in Project One te investeren, discussieerden we hierover met werknemers: is dit het type investering dat we nodig hebben, of kunnen we naar andere productiemethodes gaan?

Het is zoals bij onze acties rond regeringsmaatregelen: velen denken dat wij als sterke sector met goede arbeidsvoorwaarden minder getroffen worden. Maar als alles om ons heen afbrokkelt, zal ons eilandje ook wankelen. We moeten dat bredere bewustzijn aanwakkeren door gesprekken met collega’s. Als de werknemers om klimaatactie vragen, krijgen we veel meer gedaan.”

 

Dit interview werd afgenomen in het kader van het Europese project “Mijn Bedrijf Toekomstproof“, een samenwerking tussen vakbonden en milieubewegingen uit Vlaanderen en Nederland.

Plus d'articles sur

milieu

Articles liés publiés précédemment