ACTUEEL /
Enkele sociaaleconomische dossiers in afrondende fase
TEKST Maarten Gerard | FOTO demarcomedia | Leestijd: 5 minuten
In aanloop naar de verkiezingen beweegt er momenteel steeds minder op federaal niveau. We praten je even bij over de sociaaleconomische dossiers die toch nog een ontknoping kregen of lijken te krijgen.
/> Artikel 39ter met inzetbaarheidsverhogende maatregelen
Artikel 39ter van de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten voorziet dat een deel van de opzegvergoeding kan gebruikt worden voor inzetbaarheidsverhogende maatregelen. Over de invulling daarvan werden afspraken gemaakt in de wet van 3 oktober 2022 in opvolging van de arbeidsdeal. Werknemers met een opzegvergoeding of -termijn van minstens 30 weken zouden in het laatste derde van hun opzegtermijn inzetbaarheidsverhogende maatregelen kunnen volgen ter waarde van de werkgeversbijdrage op het laatste derde van de opzegvergoeding. De regeling was gepland om in werking te treden vanaf 1 januari 2023. De uitwerking in een koninklijk besluit bleef echter op zich wachten, waardoor er tegen eind 2023 al 15 miljoen euro bij de RSZ voor was ingehouden, een bedrag dat intussen alleen maar verder is opgelopen.
Er zijn echter heel wat bedenkingen te formuleren bij de uitwerking die voorligt. Het Mattheuseffect van de maatregel is duidelijk. Ontslagen werknemers met lage lonen die een ondersteuning het meest kunnen gebruiken, moeten het stellen met slechts een beperkt bedrag. Bovendien moeten de ontslagen werknemers de maatregelen zelf voorschieten en vervolgens bij de RVA terugvorderen. Met daarbovenop ook nog de vraag of de maatregelen die ze volgen wel in aanmerking komen, want de beschrijving blijft vaag.
Na voortschrijdend inzicht met onder meer een kritisch NAR-advies zijn er vanuit regeringszijde alsnog amendementen ingediend in het parlement die een oplossing moeten bieden voor een deel van de bezwaren. De belangrijkste aanpassing is dat er een forfaitair bedrag komt van 1800 euro voor elke werknemer met een opzeg van 30 weken. Dat bedrag wordt geïndexeerd en zal ook na twee jaar worden geëvalueerd. Zo zal de werknemer niet meer afhankelijk zijn van de doorstorting van de bijdrage door de werkgever. Het probleem van de prefinanciering door de werknemer blijft echter bestaan. De maatregelen zelf blijven ook redelijk vaag, al worden nu wel een reeks categorieën benoemd zoals outplacement bovenop het outplacement waarop de werknemer reeds recht heeft, een erkende opleiding of omscholing, loopbaancoaching of loopbaanbegeleiding.
-//-
“Er komt een forfaitair bedrag van 1800 euro voor elke werknemer met een opzeg van 30 weken.”
_
Maar de inwerkingtreding kan mogelijk pas ingaan voor ontslagen werknemers vanaf 1 april 2025, zonder overgangsmaatregel, waardoor de vraag is wat er gebeurt met de middelen die tot dusver zijn opzijgezet. Werknemers ontslagen sinds 1 januari 2023 zouden dan op niets kunnen rekenen. Het is nu wachten op de tweede lezing in de Kamer. We komen er op terug, zodra duidelijk is wat het nu wordt.
/> Terug Naar Werk-fonds
De 1800 euro voor art. 39ter lijkt sterk op de 1800 euro voor de bijdrage die werkgevers moeten leveren aan het Terug Naar Werk-fonds voor ontslagen werknemers. Dat werd op 1 april met veel bombarie gelanceerd door de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid met de steun van Federgon. Dat laatste lijkt echter een cynische grap als we in rekening nemen dat de door Federgon vertegenwoordigde interim- en dienstenchequebedrijven met hun precaire tewerkstelling eerder de instroom in langdurige ziekte veroorzaken dan dat ze die voorkomen. Federgon hoopt haar dienstverleners vooral aan zet te krijgen.
-//-
“De door Federgon vertegenwoordigde interim- en diensten-chequebedrijven veroorzaken met hun precaire tewerkstelling eerder de instroom in langdurige ziekte dan dat ze die voorkomen.”
_
Met de middelen van het fonds kan een arbeidsongeschikte werknemer wiens overeenkomst is beëindigd door medische overmacht een beroep doen op een erkende dienstverlener voor ondersteuning. Tenminste als de middelen volstaan, want daar laat de regelgeving wel onduidelijkheid over door werknemers in een wachtrij te zetten als ze nog niet voldoende middelen hebben. Daarmee stappen we af van het recht op specifiek outplacement dat voordien bestond. Te bekijken hoe dat in de praktijk zal lopen, want als de financiering effectief achterblijft, is het een stap achteruit.
/> Private opsporingen
In het parlement dook ondertussen het wetsontwerp voor private opsporingen op, met onder andere de mogelijkheid voor de werkgever om op de werkvloer privédetectives in te zetten. Weliswaar zonder vermelding van het NAR-advies dat vroeg om te voorzien in een informatie- en raadplegingsprocedure in het kader van de sociale dialoog op ondernemingsniveau. Een vergetelheid van de minister van Binnenlandse zaken of een moedwillige tegemoetkoming aan de werkgevers die zo’n bepaling initieel, vóór het sociaal overleg in de NAR, al uit de wet hadden gelobbyd? Sommige regelgevende processen zouden ook door een speurder mogen worden uitgeplozen. Alvast een flagrant negeren van het sociaal overleg. Te bekijken wat daar nog in de sneltrein naar het einde van de legislatuur aan kan verholpen worden.
/> Omzetting richtlijn minimumlonen
In het sociaal overleg hebben we ondertussen wel vooruitgang kunnen boeken. We spraken een hogere minimumregeling af voor de terugbetaling van het openbaar vervoer (lees de toelichting in het artikel op blz. 15). En we kwamen tot een advies rond de wet voor de omzetting van de richtlijn minimumlonen. Geen eenvoudige discussie, maar we konden er toch doorslepen dat we de flexilonen in de horeca niet zien als een variant op het reguliere minimumloon. Ze moeten worden beschouwd als het wettelijk minimumloon met alle aandachtspunten die daarbij horen.
/> Strijd rond de flexi-jobs
Tegelijk blijft daarbuiten de strijd rond de flexi-jobs woedden. De horeca trok naar het Grondwettelijk Hof om het plafond van 150% flexiloon aan te vechten, het loonplafond van 12.000 euro voor werknemers en het verbod voor tewerkstelling bij een verbonden onderneming. De maximumgrens van 150% van het minimumbasisloon van de sector (inclusief premies, vergoedingen en voordelen) wordt overigens aangevallen met als argument dat dit een aanval is op de vrije loononderhandelingen en cao’s. Ondertussen wordt via een wetvoorstel van de N-VA geprobeerd de horeca vrij te stellen van de nieuwe regels. Bij de regering beweegt er voorlopig niets op dat vlak. Wel werd het KB goedgekeurd met de opt-outs afgesproken in de sectoren, en ook de opt-ins voor het onderwijs, sport, cultuur en kinderopvang in Vlaanderen, zij het technisch pas na de feitelijke invoering op 1 april. De Duitstalige Gemeenschap zal moeten wachten tot 1 juli.