close

Vraag of opmerking? Laat het ons weten!

Retour au numéro actuel

ACTUEEL /

Nieuwe Europese begrotingsregels, eindspurt regering en sociaal overleg

TEKST Maarten Gerard | FOTO Hurst Photo | 21 FEBRUARI 2024 | LEESTIJD: 7 minuten

Europa bereikte een akkoord over de begrotingsregels. Dat akkoord zal België dwingen tot fikse besparingen. De stemming over de ketenaansprakelijkheid van ondernemingen werd dan weer uitgesteld. Met de verkiezingen in het vooruitzicht maakt de federale regering ondertussen haar kasten leeg. En de sociale partners overleggen over openbaar vervoer voor werknemers en de minimumlonen.

/> Nieuwe Europese begrotingsregels zadelen België op met ongeziene besparingsoperatie

België stelde als voorzitter van de EU op 10 februari trots een akkoord voor tussen de onderhandelaars van het Europees Parlement, de Europese Commissie en de Europese Raad over het economisch bestuur van de Unie, lees de begrotingsregels die alle Europese landen moeten volgen. Een akkoord dat ons allemaal zeer zuur kan opbreken.

Tot op heden moeten landen in de Europese Unie twee economische regels volgen. Een tekort van minder dan 3% op de begroting en een staatsschuld van niet meer dan 60%. Jaarlijks volgt de EU de situatie per land op via het Europese semester. België kon er bijna standaard op rekenen dat het op de vingers werd getikt, met een waslijst van aanbevelingen om orde op zaken te stellen. Zelden met veel aandacht voor de sociale gevolgen.

Op basis van de voorlopige deal – het laatste woord is hierover nog niet gezegd – komen er nu nieuwe regels. Landen met een schuld van meer dan 60% moeten deze jaarlijks met 0,5% laten dalen. Landen met een schuld van meer dan 90%, zoals België, zelfs met 1%. Daarnaast moet het jaarlijks tekort worden teruggebracht naar niet 3%, maar 1,5%.

België had een tekort van 4,6% in 2023. Wel zouden uitgaven in cofinanciering met Europese investeringen worden vrijgesteld en zou er via de vergelijking van sociale indicatoren ook oog zijn voor het convergeren van sociale doelstellingen. Maar we hoeven ons geen illusies te maken. Als budgettaire orthodoxie zal worden afgewogen tegenover sociale doelstellingen, dan zal die eerste doelstelling de voorkeur krijgen van de Europese Commissie.

Wat betekent dat nu eigenlijk?

Op Europees niveau gaat het om een bedrag van 60 tot 100 miljard euro dat jaarlijks zal moeten worden bespaard in de lidstaten onder de nieuwe regels. Dat in een periode waarin de economische situatie hoogst onzeker is met de oorlog in Oekraïne, de Gaza-en Rode Zee-crisissen en de Verenigde staten die een massa geld in de economie aan het pompen zijn.


-//-

BELGIE ZAL OP EEN PERIODE VAN 7 JAAR 27,3 MILJOEN EURO MOETEN BESPAREN

_


Voor België gaat het op een periode van 7 jaar over een bedrag van 27,3 miljard euro dat zal moeten worden bespaard, ofte een jaarlijkse inspanning van 0,65% of 3,9 miljard euro. Europa maakt geen onderscheid tussen de verschillende beleidsniveaus, dus te verdelen over de verschillende bestuurslagen in het land.

In deze situatie middelen verkrijgen om de noodzakelijke klimaat-en energietransitie te financieren wordt een zware strijd. Meer zelfs, het wordt alle hens aan dek om te verdedigen wat we al hebben opgebouwd. We weten dat het kortwieken van de sociale zekerheid bij een deel van de politieke wereld al lang op het verlanglijstje staat. Nu al komen de stemmen dat dit de duw kan geven voor een pensioenhervorming, en niet in goede zin. Het toont ook de onzin van bepaalde ideologische ideeën, want de eventuele besparing die een pensioenhervorming oplevert is pas zichtbaar op lange termijn en levert dus geen directe besparing op.

De eerste budgetopmaak zal al opgemaakt moeten worden in lopende zaken volgend jaar. Het zou niet de eerste keer zijn dat lopende zaken ons misschien voor te snel besparingsbeleid behoeden.

/> Voorlopig weinig ander goed Europees nieuws te rapen

Terwijl we waarschijnlijk beter af waren zonder akkoord over de begroting, lijkt daar de knoop dus doorgehakt. Terwijl andere belangrijke dossiers nog vastzitten, tenminste op het moment van dit schrijven, want half februari is zowat de eindmeet voor de meeste dossiers. De richtlijn rond platformwerk heeft nog geen witte rook. Met de criteria tot erkenning van werknemers die voorliggen zou er weinig wijzigen ten opzichte van de huidige Belgische regelgeving, maar de transparantie van de algoritmes zou wel een stap vooruit zijn.

Ook de ‘due diligence’- of zorgvuldigheidsrichtlijn heeft nog geen duidelijke uitkomst. Hoewel ze geen antwoord biedt op alle verzuchtingen, zou de richtlijn een goede stap vooruit zijn in het bewaken van werknemers- en syndicale rechten doorheen de keten, tenminste als het voorstel niet verder wordt uitgehold in de laatste rechte lijn.

Een lichtpunt, zij het bescheiden, was de bijeenkomst eind januari in Hertoginnedal. De sociale partners en de Europese Commissie tekenden een verklaring waarbij de Europese sociale dialoog zou worden versterkt, onder andere door het aanstellen van een Europese gezant en door het mogelijk te maken voor de Europese sociale partners om rechtstreeks aan de Commissie te rapporteren of aan te geven waar het sociaal overleg niet wordt gerespecteerd. Al moet nu de uitwerking nog volgen.

/> Federale regering haalt kasten leeg

Het einde van de legislatuur is in zicht, waardoor de leden van de federale regering nu de laatste sprint inzetten om hun voorstellen nog uitgevoerd te krijgen, of gewoon hun kasten leegmaken en vooral niemand teveel voor het hoofd willen stoten.

Dat de verkiezingen in aantocht zijn is duidelijk bij de grote paniek bij de plotse verhoging van het voordeel van alle aard voor bedrijfswagens met een verbrandingsmotor. Hoewel al lang voorspeld, bleek de euro pas laat te vallen dat dit voor sommige mensen een zware meerkost zou kunnen worden. En met dan plots snelle actie ter compensatie. Goed natuurlijk dat de kost niet simpel bij de werknemers werd gelegd, maar er waren ook meer duurzame oplossingen mogelijk, onder meer met een verbreding van het mobiliteitsbudget. Onverwachte meevallers in de discussie waren dat – om de duurzaamheid toch in balans te brengen – er zowel een verhoging kwam van het door ons gecontesteerde fiscale plafond voor de fietsvergoeding van 2500 naar 3500 euro en dat een bedrag van 5 miljoen euro wordt voorzien voor werknemers die gebruik maken van openbaar vervoer en niet onder de 80/20-derdebetalersregeling vallen. Al moeten we nu in de discussies rond cao nr. 19 uitklaren hoe dat bedrag in te zetten.

Dat de verkiezingskoorts stijgt, valt ook af te leiden uit hoe het boerenprotest wordt behandeld. Vanuit politieke hoek zijn er weinig kritische geluiden te horen over de manier van actievoeren met blokkades van snelwegen et cetera, waar de vakbonden nooit mee zouden wegkomen. En met ook onmiddellijke toezeggingen en overleguitnodigingen. Al is de vraag wat er uiteindelijk van zal overblijven, behalve de notie dat om gehoord te worden, best de tractor wordt bovengehaald.

Maar daarmee zijn de kasten nog niet leeg. Zo ligt nog het nieuwe statuut van de samenlevingsdienst voor, ter uitvoering van de begrotingsnotificaties van oktober 2023. Het wordt nobel voorgesteld als een ondersteuning van jongeren, maar werd in de feiten uitgewerkt tot een vreemde mengeling van activering en jeugdbeleid zonder alle garanties op een degelijk kader. En met veel vragen waarom dit een federale en geen regionale maatregel zou moeten zijn. In de Nationale Arbeidsraad konden we bijna unaniem het voorstel verwerpen, bijna want de social profit zag wel heil in dergelijke goedkope werkkrachten. Nu zien of het initiatief sneuvelt na de lezing door de Raad van State of toch wordt doorgeduwd.


-//-

MET DE WIJZE VAN ACTIEVOEREN VAN DE BOEREN ZOUDEN DE VAKBONDEN NOOIT WEGKOMEN

_


Ook de uitwerking van de flexi-job-regelingen blijft aanslepen, met nu de Duitstalige Gemeenschap die ook een reeks sectoren wil openstellen en een ontwerp-KB dat hen die optie geeft voor kinderopvang, ook al is dat wettelijk niet mogelijk. Het is wachten op de eerste volledige kwartaalcijfers om het effect van de verbreding sinds 1 januari goed in te schatten.

Eindsprint in slakkengang

Wat echter wel op zich laat wachten is de Federal Learning Account. Na het initiële uitstel van 1 januari 2024 naar 1 april 2024, wordt de feitelijke invoering opnieuw uitgesteld naar 1 juni 2024. De applicatie staat nog niet op punt en het is duidelijk dat de toevloed van commentaar van werkgeverskant niet in dovemansoren valt. Het wordt allemaal zeer krap om de zaken op orde te krijgen.

Het uitstel betekent dat werkgevers wel al vanaf april opleidingsrechten en opleidingen kunnen registreren, maar dat pas vanaf 1 juni moeten doen. Met een deadline van 6 maanden moeten de rechten dus pas ingevuld zijn tegen 1 december. En, ook nieuw, wie daar niet in slaagt krijgt een voorstel van ingevulde rechten vanuit de FOD WASO. Zodat in 2025 er wel van dezelfde basis kan worden gewerkt. Waar we dan staan met de aanvullende sectorale opleidingsrechten is nog niet duidelijk.

Een ander dossier waar nog geen zicht is op de uitkomst is de uitwerking van artikel 39ter (dat toelaat om een deel van de opzegtermijn/-vergoeding in te vullen met maatregelen die de inzetbaarheid van de werknemer na ontslag verhogen via vorming, outplacement, begeleiding,…). Na een kritisch advies in de Nationale Arbeidsraad in december en een steeds aangroeiende pot van niet gebruikte middelen, kwam minister Dermagne met een KB naar de RSZ. Dat komt echter niet tegemoet aan de kritiek van onzekerheid rond de mogelijke inzet en het bedrag voor de werknemer. Met alle kritiek lijkt er nu toch bereidheid om het voorstel grondig te herbekijken. To be continued dus. Al is de vraag wat met de werknemers die intussen al meer dan een jaar geleden zijn ontslagen.

/> Vaart maken met sociaal overleg

Intussen zijn de sociale partners wel vaart aan het maken in de onderhandelingen over cao 19/9 (financiële bijdrage van werkgevers in de prijs van vervoer van hun werknemers), met de extra middelen van minister Gilkinet in de mix. Doelstelling is om de forfaitaire bijdrage van werkgevers in treinabonnementen en afgeleid in alle openbaar vervoer substantieel te verhogen.

Ondertussen werken we in de Nationale Arbeidsraad stevig door aan een advies rond de omzetting van de Richtlijn minimumlonen. Maar het loopt moeizaam met de werkgevers, dus de uitkomst is onzeker. Zeker lijkt intussen wel dat de volgende indexering pas zal plaatsvinden in mei, en we dus een verhoging krijgen van het minimumloon met 35,70 euro in april naar 2.029,90 euro en daarna een indexering in mei naar 2.070,50 euro.

Plus d'articles sur

europa begroting

Articles liés publiés précédemment