ACTUEEL /
Vlaamse regering gaat hete hangijzers uit de weg
TEKST Maarten Gerard | FOTO Naypong Studio | 11 OKTOBER 2023 | LEESTIJD: 5 minuten
Op 25 september kwam de Vlaamse Minister-president Jan Jambonmet de jaarlijkse septemberverklaring. Retorisch is het zelden een stuk inspirerende proza geweest, maar het is wel een goed moment om te horen welke plannen en beslissingen de Vlaamse regering in petto heeft voor het komende jaar. Dit jaar stond de kinderopvang centraal, na al jaren van aanhoudende malaise.
De leidraad bij de keuzes van deze Vlaamse regering zou het sparen van de middenklasse zijn geweest. Dat speelt mooi in op de nogal vage notie dat de middenklasse één homogeen geheel zou zijn. Dat is natuurlijk niet zo. Veel maatregelen zijn dan ook vooral gericht op de betere middenklasse van werkende tweeverdieners. Een groep die zeker ook ondersteuning verdient op bepaalde domeinen, maar niet de enige focus mag zijn van het beleid.
We zien alvast dat er voor de laagste inkomens weinig te rapen viel in deze septemberverklaring. Wie toevallig ziek, werkloos of door andere redenen niet aan de slag is of kan, hoeft niets te verwachten. Werken moet lonen, wat blijkbaar ook betekent dat anderen niet geholpen mogen worden. De focus op werkenden wordt zo natuurlijk een vicieuze cirkel. Want als bijvoorbeeld de kinderen van mensen die niet werken niet in de kinderopvang terecht kunnen, hoe gaan ze dan de stap naar werk kunnen zetten? Nog los van de veel fundamentelere vraag of alle kinderen geen recht hebben op de pedagogische ondersteuning die kinderopvang moet bieden en voor zowel kinderen als de latere samenleving van onschatbare waarde is.
Voor de lagere inkomens, van werkenden weliswaar, is er wel de jobbonus. Het gaat dan om lagere individuele inkomens, want de spreiding toont aan dat de jobbonus ook bij hoge gezinsinkomens terecht komt.
Concreet werd beslist dat iedereen die in aanmerking komt voor een uitbetaling in 2023 50 euro extra krijgt bovenop het berekende bedrag, dus een minimum van 100 euro en een maximum van 650 euro.1 Hetzelfde zal men ook doen in 2024, en dan in 2025 een minimum van 100 euro en een maximum van 700 euro . Voor de berekening van de jobbonus van 2024 worden de loongrenzen opgetrokken naar minimum 2.000 en maximum 3.000 euro, voor de jobbonus in 2025 van minimum 2.100 en maximum 3.100 euro. Dat alles voor een aanzienlijke meerkost van ongeveer 94 miljoen in 2024 en oplopend daarna.
Het lijkt een forse beslissing, maar is eigenlijk niets meer dan de keuze om de jobbonus te behouden zoals ze is, want met indexspongen en een stijgend minimum loon zouden anders steeds minder mensen in aanmerking zijn gekomen voor een relatief kleiner bedrag. In plaats van een automatische indexatie te voorzien, of veel beter, een degelijk Vlaams fiscaal systeem uit te werken.
Het enige systeem dat zich wel automatisch aanpast aan gezinsinkomens blijft er ondertussen relatief op achteruitgaan. De inflatie lag ook het voorbij jaar weer beduidend hoger dan de voorziene indexatie van het groeipakket.
Maar dé symboolmaatregel van deze verklaring, of eerder het gebrek aan maatregel, is het systeem van de dienstencheques. Bedoeld als systeem ter ondersteuning van tewerkstelling voor laaggeschoolden en ondersteuning voor werkenden is het verworden tot een onaantastbaar voordeel met een prijskaartje van 1,8 miljard euro in de Vlaamse begroting. Concreet is de prijs voor een dienstencheque niet meer aangepast sinds 2014 (!), op een minimale beperking van de fiscale aftrek na. Terwijl mensen in bepaalde streken al bijna het dubbele betalen om toch maar een poetshulp te vinden, oversubsidieert de Vlaamse overheid de vraag en houdt ze op het zelfde moment de mogelijkheid tot betere verloning tegen. Voor 2024 is nog wel een extra budget voorzien voor ondersteuning van de sector, maar de vraag is of het ten bate van de werknemers of van de -soms gortig- bedelende werkgevers zal zijn.
Als nieuwigheid, of eerder oude koe uit een vorige sloot, wordt een premie van 5.000 euro voor elektrische wagens van minder dan 40.000 euro ingevoerd. Klinkt goed, als het niet vooral zal betekenen dat we de producenten en verkopers gaan subsidiëren die hun prijzen hierop zullen afstemmen. Symbolisch een mooi cadeau, maar in de praktijk een cheque aan onbekenden ten koste van allé belastingbetalers.
Hete hangijzers uit de weg
Wanneer het gaat om een aantal grote vraagstukken is er in het aangekondigde beleid soms weinig terug te vinden van elementen die maatschappelijke urgentie vereisen.
Treffend is het mobiliteitsbeleid. Na twee legislaturen van grootste plannen rond basisbereikbaarheid is het hele top-down gedrocht in elkaar gestuikt half 2023 met als voornaamste erfenis een reeks van onderinvesteringen in het openbaar vervoer. De kans om alsnog een kentering te maken deze legislatuur laat men volledig liggen. Geen nieuwe investeringen in materiaal, haltes, lijnen of personeel, waardoor we nog maar eens een jaar verder achterop zullen hinken. In een verhaal van verhoogde werkzaamheid is het opvallend hoe de mobiliteitsdrempel een volledig blinde vlek blijft.
Om op werkzaamheid verder te gaan, werkbaar werk ontbreekt uiteraard ook volledig. Het zou bijna niet het vermelden waard zijn omdat het zo voorspelbaar is, maar het blijft schrijnend dat elke stap voorwaarts rond werkbaar werk er alleen komt na trekken en sleuren in akkoorden met sociale akkoorden, op hun beurt na getrek door de vakbonden. Ook het opleidingsbeleid kwam maar beperkt aan bod, met geen aandacht voor levenslang leren.
Akkoorden zijn maar woorden?
Een septemberverklaring bevat natuurlijk alleen maar die zaken die communicatief goed klinken. De echt vervelende zaken, namelijk de besparingen, komen pas later boven, bij analyse van de cijfers. En zelfs dan is het soms nog het bos door de bomen proberen zien.
Een uitzondering was de aankondiging van het uitdoven van de doelgroepkortingen, zowel voor kortgeschoolde jongeren als voor aangeworven of zittende ouderen. Bediscussieerbaar in een verhaal van een verhoogde nood van opleiding en begeleiding, alleen is de verschuiving naar dat laatste onzichtbaar. En zijn de sociale partners als direct betrokkenen hier volledig genegeerd.
-//-
EEN PREMIE VAN 5.000 EURO VOOR ELEKTRISCHE WAGENS VAN MINDER DAN 40.000 EURO. IN DE PRAKTIJK EEN CHEQUE AAN ONBEKENDEN TEN KOSTE VAN ALLÉ BELASTINGBETALERS.
_
Maar er zijn ook elders middelen gehaald. Zo worden een reeks van groeipaden, onder andere in de gezinszorg, afgeremd. Dat is natuurlijk schijnbaar geen besparing, maar gaat in tegen vastgelegde afspraken om aan groeiende noden tegemoet te komen. Welke rem er precies overal wordt gezet valt nog te bekijken.
De vraag is dan ook in welke mate deze Vlaamse regering zich als betrouwbare partner opstelt om te komen tot gedragen akkoorden. We kregen al een teken aan de wand in juni toen de Vlaamse regering eenzijdig de financiering van de sectorconvenanten wijzigde, na onderhandelde akkoorden met de verschillende sectoren.
We zullen alvast de Vlaamse regering op haar engagementen, sectoraal en intersectoraal blijven wijzen.