ZWART OP WET I /
Werknemers beter beschermd tegen hormoonontregelende stoffen
TEKST KRIS VAN EYCK | FOTO Yuriy Golub | LEESTIJD: 5 MINUTEN | VAKBEWEGING 13 SEPTEMBER 2023
Een groot aantal werknemers wordt dagelijks blootgesteld aan hormoonontregelende stoffen. Dankzij een nieuwe wetgeving gelden voor die stoffen nu dezelfde strenge proeventiemaatregelen als voor kankerverwekkende stoffen. In het Comité PB of in de syndicale afvaardiging, indien er geen Comité PB, bestaat, moet nagegaan worden of de onderneming het verplichte STOP-principe toepast op deze stoffen.
Een hormoonontregelende stof verstoort de werking van onze hormonen en is dus schadelijk voor de gezondheid (zie ook ACV-Vakbeweging nr.975 van 30 november 2022). Door blootstelling aan die stoffen is er een verhoogde kans op onvruchtbaarheid, verstoringen van het immuunsysteem, een misvorming van het voortplantingsstelsel, vroegtijdige borstontwikkeling bij meisjes, teelbalkanker, borstkanker, zwaarlijvigheid, diabetes, ADHD en de ziekte van Alzheimer.
Hormoonontregelende stoffen zijn echter niet alleen bij hoge dosissen gevaarlijk, maar vertonen een typisch lage dosis-effect: bij zeer lage concentraties kunnen er al negatieve effecten optreden. Daar komt dan ook nog het ‘cocktaileffect’ bij. We leven in een wereld die een smeltkroes is van chemische stoffen: een klein beetje van dit en een beetje van dat heeft een effect dat groter is dan verwacht. En dat gaat dan enkel nog maar over het privéleven. Voor werknemers komt daar nog de blootstelling op de arbeidsplaats bij, in ondernemingen waar producten en voorwerpen die hormoonontregelende stoffen bevatten worden geproduceerd. Dat gaat dan om onder andere bepaalde plastics, epoxyharsen, vlamvertragers en blusschuimen, verven en vernissen, lijmen en kitten, onkruid- en rattenverdelgers, cosmetica en andere verzorgingsproducten, schoonmaak- en wasproducten. Blootstelling is er echter ook in sectoren waar deze producten gebruikt of verwerkt worden: land- en tuinbouw, bouw, schoonmaak, textiel, schoonheidszorgen, brandweer, recyclage van afval, …
Nieuwe strengere regels
Op 18 juli 2023 verscheen een koninklijk besluit over de bescherming van werknemers tegen hormoonontregelende stoffen. Vanaf nu zijn in alle ondernemingen dezelfde strenge regels van toepassing die we al langer kennen voor kankerverwekkende stoffen (zie Codex Welzijn op het werk, Boek VI, Titel 2). Het STOP-principe wordt dan wet, ook voor de hormoonontregelende stoffen (zie kaderstuk). Zo is er nu een substitutieplicht – de stof vervangen door een minder gevaarlijke stof – wanneer dit technisch mogelijk is. Dat is nodig omdat voor de meeste hormoonverstoorders geen veilige grens voor blootstelling kan bepaald worden.
De nieuwe wetgeving zorgt bovendien voor een betere bescherming van zwangere werkneemsters en jonge werknemers tegen de risico’s van deze stoffen. Bij zwangerschap moet bekeken worden of de blootstelling aan de hormoonontregelende stof een specifiek risico inhoudt. Zo ja, dan moeten maatregelen getroffen worden om dit risico weg te nemen (Codex Welzijn, Boek X, Titel 5 en artikel 41 en 42 van de Arbeidswet van 16 maart 1971 ). Voor jongeren is er in principe een verbod om met deze stoffen te werken. Hiervan kan enkel onder strikte voorwaarden afgeweken worden (Codex Welzijn, Boek X, Titel 3).
In bijlage VI.2-4 van de Codex Welzijn staat een eerste lijst van 33 hormoonontregelende stoffen waarop deze strenge regels van toepassing zijn. Een bekend voorbeeld in die lijst is Bisphenol A, dat je onder andere kan terugvinden in allerlei plastics en in het thermisch papier van kassatickets. Deze stof werd eerder al verboden in babyflesjes en in cosmetica, maar wordt nog vaak gebruikt in andere toepassingen. Europa is ook gestart met de identificatie van deze hormoonontregelende stoffen. Telkens een stof in Europa erkend wordt als hormoonontregelend, dan is deze nieuwe wetgeving automatisch van toepassing op deze stof.
Aan de slag in het Comité PB
Comitéleden of, bij gebrek aan Comité PB, de syndicaal afgevaardigden moeten een lijst krijgen van de in de onderneming aanwezige gevaarlijke stoffen. Indien je dat nog niet deed, is het een goed idee om die op te vragen. Tegelijkertijd kan je de vraag stellen naar de aanwezigheid van hormoonontregelende stoffen. Indien dit het geval is, moet onderzocht worden of het STOP-principe strikt wordt toegepast. Ook het gezondheidstoezicht van werknemers die blootgesteld worden aan hormoonontregelende stoffen is verplicht. Vraag hierover zeker het advies van de arbeidsarts.
/STOP
De beste preventie is het volledig bannen van gevaarlijke stoffen. Indien dit niet mogelijk is, moet het STOP-principe toegepast worden. Je begint bij de S van Substitutie. Wanneer dit technisch niet haalbaar is dan ga je naar de T, enzovoort. De hiërarchie of volgorde van deze maatregelen is belangrijk om de risico’s maximaal bij de bron aan te pakken.
• S = Substitutie (vervanging): de gevaarlijke stof vervangen door een veiliger alternatief, bijvoorbeeld door producten die minder of geen hormoon-verstoorders bevatten.
• T = Technologische maatregelen: de concentratie van de gevaarlijke stof bij het gebruik verminderen, voorzien in goede ventilatie, enzovoort.
• O = Organisatorische maatregelen: het aantal blootgestelde werknemers verminderen en/of de duur en de intensiteit van de blootstelling verminderen.
• P = Persoonlijke beschermingsmiddelen: persoonlijke beschermingskledij of -uitrusting dragen, zoals een bril of handschoenen om de werknemer te beschermen tegen de blootstelling.