close

Vraag of opmerking? Laat het ons weten!

Terug naar huidig nummer

DE STELLING /

De stelling: werknemers in kmo's zijn slechter af dan die in grote bedrijven

TEKST Bram Van Vaerenbergh & Patrick Van Looveren // FOTO Hans Engbers // LEESTIJD 5 MINUTEN

noah.png

“Er zijn grote verschillen naar verloning, vakantie en opleiding”

Noah Vangeel, onderzoeker HIVA Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving KU Leuven

Ondernemingen zijn pas vanaf 50 werknemers verplicht om een Comité voor Preventie en Bescherming op het werk te voorzien. De drempel om een vakbondsafvaardiging op te richten ligt in heel wat sectoren dan wel een stuk lager, toch ontbreekt formele syndicale vertegenwoordiging in veel kmo’s. Bovendien voorziet de wetgeving vaak in uitzonderingen voor kmo’s, denk aan de bepalingen in de Arbeidsdeal rond deconnectie en het individueel opleidingsrecht of de afschaffing van het ziektebriefje als de werknemer maar één dag ziek is. Uit een bevraging die we deden bij werknemers van kmo’s en werknemers van grote bedrijven, blijkt dat er ook grote verschillen zijn naar verloning, vakantie, opleiding, …

Uit onze bevraging blijkt dat er qua verloning vooral een verschil is wat de extralegale voordelen betreft. De bedrijfsgrootte heeft een effect op het al dan niet krijgen van een bedrijfswagen, computer of gsm, maaltijd- en consumptiecheques, een hospitalisatieverzekering en een cafetariaplan. In een grote onderneming krijg je die extralegale voordelen makkelijker dan wanneer je in een kmo werkt.

Minder verlofdagen

Werknemers uit kmo’s krijgen ook minder extra verlofdagen – bovenop de wettelijk voorziene 20 dagen verlof per jaar – dan werknemers uit grote ondernemingen. Bovendien kunnen 73% van de respondenten die in een grote onderneming werken al hun verlofdagen of toch de meeste vrij inplannen, terwijl dat in kmo’s maar voor 58% van de werknemers geldt. En in kleine ondernemingen waren werknemers bijna de helft minder in de gelegenheid om opleiding te volgen

erwin.png

“In kmo’s lopen formele en informele opleiding meer door elkaar”

Erwin Huys, stafmedewerker ACV-dienst Onderneming

72,4% van de werknemers in bedrijven met minder dan twintig werknemers geeft aan geen kans op opleiding te hebben gehad in 2023, terwijl in bedrijven met meer dan twintig werknemers dit nog altijd over 50,6% gaat. “Voor kleine ondernemingen is de organisatie en het inplannen van externe opleidingen vaak erg moeilijk”, zegt Erwin Huys, stafmedewerker bij het ACV op de dienst Onderneming.

In 2023 had elke voltijdse medewerker recht op vier dagen opleiding, in 2024 worden dat er vijf. Althans, voor ondernemingen met minstens twintig werknemers. In de ondernemingen met minder dan twintig werknemers hebben werknemers maar recht op één dag opleiding per jaar. In de ondernemingen met minder dan tien werknemers is er zelfs geen individueel opleidingsrecht voorzien. Vanaf 1 april is de Federal Learning Account (FLA) verplicht: daar moeten de werkgevers een overzicht bijhouden van het individuele opleidingsrecht van werknemers: tellers, gevolgde opleidingen en attesten.
Vanaf 1 mei 2025 zal elke werknemer dit kunnen aftoetsen op mycareer.be. Zeker voor de ondernemingen met minder dan 20 werknemers is dat een goeie zaak, want hun werkgever moet geen opleidingsplan formaliseren. In kleinere ondernemingen lopen formele en informele opleidingen vaker door elkaar. Informele opleidingsmomenten zijn er vaker, zoals coaching, mentorschap,… terwijl de formele momenten – die meestal plaatsvinden op een plaats die duidelijk van de werkplek gescheiden is – een grotere inspanning vragen van de ondernemingen.”

En jij

Vind jij ook dat werknemers in kmo’s en grote ondernemingen gelijk behandeld moeten worden? Laat het ons weten op vakbeweging@acv-csc.be

plus

Meer artikels over

KMO's