NATIONAAL CONGRES /
“Op Black Friday werken we met minstens dubbel zoveel personeel”
TEKST Bram Van Vaerenbergh // FOTO Wouter Elsen // 24 JUNI 2024 // LEESTIJD: 5 MINUTEN
E-commerce wint terrein in de economie, maar sociale wantoestanden krijg je er bij levering vaak gratis bij. Hoe willen wij e-commerce een plaats geven in onze samenleving? Hoe maken we de organisatie ervan duurzaam en de werkomstandigheden aanvaardbaar? Is er daar dan nog wel een plaats voor nachtarbeid, gelet op de schadelijke effecten op gezondheid en het privéleven?
’s Avonds nog snel die trui of dat paar schoenen bestellen vanuit je luie zetel en ’s anderendaags de deur openen om ze in ontvangst te nemen: wie heeft het nog niet gedaan? E-commerce wordt een steeds belangrijker deel van de economie, maar staan we ooit stil bij de machine die er achter schuil gaat? “Rond de feestdagen of dagen zoals Black Friday werken we met minstens dubbel zoveel dan gewoonlijk”, zegt Lesley Van der Wee, militant bij Bleckmann, een grote speler die andere bedrijven bijstaat met de logistiek.
Wat doen jullie precies?
“Je kan ons het best omschrijven als een dienstverlenend bedrijf: we staan in voor de opslag van goederen en leveren van daaruit aan winkels en pakjesbedrijven. We merken de laatste jaren wel meer een omslag richting het leveren aan de pakjesbedrijven, die dan op hun beurt leveren aan de particulieren thuis. Wij houden ons vooral bezig met zaken rond fashion en lifestyle. Enkele grote Belgische winkelketens zijn hier klant, maar ook internationale modemerken. Concreet krijgen wij de goederen van die bedrijven aangeleverd – via vrachtwagens of zelfs containers op boten – die wij vervolgens inpakken. Wanneer de klanten hun pakjes terugsturen, verwerken wij die ook. We doen de dozen open en bekijken of de goederen nog in bruikbare staat zijn. Als dat het geval is, gaat het opnieuw het magazijn in. Bij twijfel sturen we het terug naar de producent.”
En hoe verloopt dat proces?
“Dat loopt steeds meer automatisch. Het bedrijf zoekt oplossingen om de spullen vanuit het magazijn efficiënter te gaan verzamelen. Vroeger gingen we nog met een doos per klant het magazijn in, nu gebeurt dat op grotere schaal automatisch. We hebben daar niet bijster veel inspraak in, meestal krijgen we die beslissingen pas te horen wanneer ze genomen zijn. Terwijl voor ons tewerkstelling altijd een prioriteit is. Uiteindelijk werken hier nog altijd evenveel mensen, maar langs de andere kant zijn onze activiteiten wel uitgebreid.
Er wordt dus niemand ontslagen door de automatisering, maar we doen wel meer werk met hetzelfde aantal werkkrachten.”
-//-
“Vroeger gingen we nog met een doos per klant het magazijn in, nu gebeurt dat op grotere schaal automatisch.”
_
Merk je dat het op sommige momenten drukker wordt?
“Het werk fluctueert, maar op maandag is het traditioneel drukker bij ons in Grobbendonk.” Ook al hebben we tijdens het weekend een ploeg aan het werk. Gemiddeld staan er vierhonderd mensen op de planning per dag. Zo’n 250 mensen zijn vast in dienst, de rest zijn interimmers. Op echt drukke momenten, rond de feestdagen, werken er hier minstens dubbel zoveel mensen. Ik herinner me de periode rond Black Friday enkele jaren geleden, toen kwamen er zelfs bussen met arbeiders vanuit het buitenland aan om hier een tweetal weken te werken. Op zo’n momenten verwerken we een tweetal miljoen artikelen per dag.”
En hoe worden die interimmers ondersteund?
“Zij krijgen telkens een opleiding die een uurtje duurt. Nadien kunnen ze wel aan de slag. Al is het niet altijd makkelijk: de interimmers werken met dagcontracten en wisselen vaak. Het grootste deel onder hen is anderstalig. Sommigen kunnen Engels of Frans, maar zeker niet allemaal. Op de werkvloer zorgen we er voor dat er altijd mensen zijn die meerdere talen spreken, en verder proberen we op andere manieren – via gebarentaal of pictogrammen – de dingen duidelijk te maken. Wanneer er minder werk is, zijn de interimmers wel de eersten die afvallen.”
-//-
“We doen meer werk met hetzelfde aantal werknemers.”
_

“De retourzendingen zorgen voor een pak meer werk”
Saida El Hasouni is verkoopster bij kledingwinkel H&M in winkelcentrum Basilix in Brussel. Daarnaast is ze ook hoofdafgevaardigde voor de winkels over het hele land. Ze maakte de invoer van de e-commerce mee, en zag ook de invloed ervan op de arbeidsomstandigheden.
H&M, van oorsprong een Zweedse modeketen, telt 70 winkels in België. Dat zijn er 24 minder dan tien jaar geleden. De schrik dat de onlineverkoop ging zorgen voor minder winkels, zat er goed in bij het personeel. “Op de Europese ondernemingsraad hebben we indertijd aan de directie gevraagd om een strategie uit te werken tussen de winkels en de onlineverkoop”, zegt Saida El Hasouni.
“Nu is het systeem wat paradoxaal: we moedigen de mensen aan om online te bestellen en moeten tegelijkertijd hun mailadressen verzamelen, maar toch vragen we ze om hun bestellingen op te halen in de winkel. En dat verkiezen de mensen ook, want in het geval van retour worden ze direct terugbetaald. Maar sommige mensen bestellen zo’n vijftig stuks, en die retourzendingen zorgen wel voor een pak meer werk. Ook financieel zijn er gevolgen: door de terugbetalingen in de winkel, ligt de omzet lager – en soms zelfs negatief – in die winkels.”
Toch is de directie tevreden over het werk in België. “Ze feliciteerden ons toen we de kaap van twee miljoen abonnees bereikten. We werden bedankt met een… brooddoos. En dat terwijl we maar het wettelijk minimum verdienen. We hebben dan maar geantwoord dat we liever brood zagen dan brooddozen.”
In de winkels zag men tijdens de Covid-periode alvast een toename van de online bestellingen. “Het is logisch dat er toen weinig passage in de winkels was. Er was niet minder werk, maar we verloren wel uren. We hadden schrik dat we een soort museum gingen worden, waar de klanten enkel nog kwamen kijken naar de kleding om ze vervolgens online te kopen. Maar we merken dat het fysiek winkelen nog een nood is voor vele klanten.”