DUURZAAMHEID /
Duurzaam ondernemen met de steun van twee Europese richtlijnen
TEKST Manon Van Thorre // FOTO Eduard Barnash // 24 JUNI 2024 // LEESTIJD: 5 MINUTEN
In het Europees Parlement zijn twee belangrijke richtlijnen voor ondernemingen aangenomen over duurzaamheid. Werknemers spelen een belangrijke rol bij de toepassing ervan: zij moeten erop toezien dat hun ondernemingen de weg inslaan van een rechtvaardige transitie.
1. Richtlijn over duurzaamheidsrapportage door ondernemingen
In november 2023 verscheen een Europese richtlijn over duurzaamheidsrapportage door ondernemingen (Corporate Sustainability Reporting Directive - CSRD). Deze nieuwe richtlijn vervangt de richtlijn over de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit (NFRD).
De richtlijn legt normen en plichten vast die ondernemingen jaarlijks moeten opnemen in hun niet-financiële rapportage. De informatie heeft betrekking op milieu, sociale zaken en governance en moet worden weergegeven in een specifiek en duidelijk herkenbaar deel van het jaarverslag van de onderneming.
De betrokken ondernemingen moeten bepalen welke impact hun bedrijfsmodel en strategie hebben op zeer specifieke duurzaamheidsthema’s. Meer in het bijzonder richt deze analyse zich enerzijds op materiële ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid die potentiële financiële risico’s voor de onderneming meebrengen, zoals grondstoffenschaarste, extreem weer en transitiegebonden risico’s. Anderzijds richt ze zich op de ecologische en sociale impact van de onderneming op mens en milieu, zoals biodiversiteitsverlies en mensenrechtenschendingen in toeleveringsketens.
Materialiteit vanuit een dubbel perspectief
Ondernemingen moeten zowel de duurzaamheidskwesties presenteren die een impact kunnen hebben op hun activiteiten en hun financiële prestaties, als de (negatieve en positieve) gevolgen van hun activiteiten op hun economische, sociale en natuurlijke omgeving. Dit principe wordt het dubbele materialiteitsperspectief genoemd. De richtlijn is een cruciale stap in de richting van de transitie van ondernemingen naar een koolstofvrije economie met meer respect voor de mensenrechten en het milieu.
Om welke ondernemingen gaat het?
De CSRD zal van toepassing zijn op grote ondernemingen en concerns van een in de Europese Unie (EU) gevestigd moederbedrijf waar ten minste twee van de volgende criteria worden overschreden:
• > 250 werknemers;
• 25 miljoen euro op de balans;
• 50 miljoen euro omzet.
Ook beursgenoteerde kmo’s (met uitzondering van micro-ondernemingen* en niet-Europese ondernemingen met een filiaal of belangrijke tak in de EU zullen eronder vallen. De richtlijn is al vanaf 2024 van toepassing op ondernemingen die al onder de oude richtlijn over niet-financiële rapportage (NFRD) vielen, d.w.z. ondernemingen die voldeden aan twee van de volgende criteria: meer dan 500 werknemers, meer dan 50 miljoen euro omzet, of meer dan 25 miljoen euro balanstotaal. Deze bedrijven zullen dus in 2025 het verslag moeten indienen dat betrekking heeft op belastingjaar 2024. De richtlijn zal geleidelijk van toepassing worden op de andere betrokken ondernemingscategorieën: in 2026 rapportage voor grote ondernemingen die nog niet onder de oude richtlijn vielen, in 2027 voor kmo’s en in 2029 voor niet-Europese ondernemingen.
-//-
“Het is belangrijk dat afgevaardigden kunnen anticiperen op veranderingen in de activiteit van de onderneming die hen tewerkstelt.”
_
Nieuwe bevoegdheden voor leden van de ondernemingsraad
Dit verslag, opgenomen in het jaarverslag, zal worden gepresenteerd in het kader van de presentatie van de jaarlijkse informatie aan de ondernemingsraad en worden voorgelegd ter informatie aan en raadpleging van de werknemersvertegenwoordigers.
Vooraf de vakbondsvertegenwoordigers erover raadplegen is wettelijk gezien niet verplicht. Toch lijkt dat een absoluut noodzakelijke stap, niet alleen om toe te werken naar een efficiënte en relevante aanpak, maar ook om te zorgen voor een zo groot mogelijke betrokkenheid van de vakbonden gedurende het hele proces. Zo kan er worden geanticipeerd op eventuele afwijkingen en krijgt men een vollediger beeld van de duurzaamheidsstrategie van het bedrijf. Werknemers zijn op dit gebied de meest betrokken partij en ze zijn het meest bekwaam om coherente antwoorden en oplossingen aan te reiken. Daarom pleiten wij er voor dat de vakbondsvertegenwoordigers al voor de publicatie betrokken worden bij dit proces.
Daarnaast is het belangrijk dat afgevaardigden kunnen anticiperen op veranderingen in de activiteit van de onderneming die hen tewerkstelt, om er zeker van te zijn dat die aansluiten bij een rechtvaardige transitie. Het bedrijf moet immers conform de nieuwe Europese regelgeving met betrekking tot de Green Deal handelen en hebben geïnvesteerd in infrastructuren en praktijken die leiden naar koolstofneutraliteit, anders bestaat het risico dat de activiteit uitdooft of zelfs verplaatst wordt bij economische moeilijkheden. Afgevaardigden kunnen dit duurzaamheidsverslag dus gebruiken om erop toe te zien dat de onderneming correct anticipeert op deze ontwikkelingen om banenverlies in bepaalde sleutelsectoren te voorkomen.
