ACTUEEL /
Beloftevolle perspectieven, maar ook minder positieve elementen in Vlaams regeerakkoord
INTERVIEW Bram Van Vaerenbergh / FOTO Shutterstock & James Arthur / 9 OKTOBER 2024 / LEESTIJD: 6 minuten
Er is een Vlaamse regering. Met een regeerakkoord dat een aantal beloftevolle perspectieven biedt, maar ook minder positieve elementen bevat. “De teksten zijn vaak nog vaag. En als je er de budgetten bijneemt, wordt het niet altijd concreter”, zegt Stijn Gryp, nationaal secretaris van het ACV en verantwoordelijk voor de werking van het Vlaams ACV. “Cd&v en Vooruit zijn er in geslaagd om meer perspectief op een warmer Vlaanderen te bieden, maar het mensbeeld van de N-VA op kwetsbare burgers hebben ze niet kunnen keren.” We houden enkele thema’s uit het regeerakkoord tegen het licht.
Industrie
Matthias Diependaele (N-VA) neemt naast zijn rol als minister-president ook de rol van minister van Economie én Industrie op zich. Dat laatste is opvallend, want in de vorige regering werd industrie niet specifiek genoemd als bevoegdheid. “Er is geen uitgestoken hand naar de vakbonden in het industriebeleid. Er is sprake van overleg met het industrieforum, waar de sectorale werkgevers aan deelnemen”, zegt Gryp. “Maar als er zich iets voordoet op het terrein, dan zijn de vakbonden wel altijd de eersten die de getroffen werknemers opvangen. Bovendien is de aandacht voor het industriebeleid in het regeerakkoord ondermaats, en dat terwijl we voor enorme uitdagingen staan in onze industrie, denk aan de vele herstructureringen en sluitingen, maar ook aan de transitie naar een klimaatneutrale industrie. En dat brengt ons bij een ander vaag stuk in het regeerakkoord: alles wat te maken heeft met opleiding en vorming. Dat is een essentieel element om werknemers voor te bereiden op zo’n transitie, maar toch horen we dat N-VA wil besparen op het Vlaams Opleidingsfonds en de beroepsopleiding van de VDAB. Onbegrijpelijk.”
Kinderopvang
De komende vijf jaar wil de nieuwe regering maar liefst 10.000 extra plaatsen in de kinderopvang creëren. Het merendeel van die plaatsen zou inkomensgerelateerd zijn: de prijs wordt bepaald op basis van het inkomen van de ouders. Minister van Welzijn Caroline Gennez (Vooruit) spreekt zelf over de drie P’s die essentieel zijn: plaatsen, prijs en personeel. “Meer plaatsen zijn uiteraard belangrijk, maar we mogen ons daar niet op blindstaren”, aldus Gryp. “Zonder extra kindbegeleiders realiseren we geen plaatsen. Er zijn dus investeringen nodig in meer personeel. Maar ook in de werkbaarheid van het personeel door bijvoorbeeld de ratio kind/begeleider verder te laten evolueren naar 5/1.”
Dienstenchequesector
De prijs van de dienstencheques gaat omhoog en de fiscale aftrek wordt afgeschaft. De verhoging van de prijs van de dienstencheques – van 9 euro naar 10 euro per cheque – gaat integraal naar de lonen van de werknemers. “En daar zijn we blij mee”, aldus Gryp. “Volgens onze eerste berekeningen levert dat de gemiddelde werknemer in de sector zo’n zestig euro netto per maand op, wat zeker niet slecht is. Federgon, de federatie van commerciële dienstenchequewerkgevers, klaagt over de rendabiliteit, maar berekeningen van ACV Voeding & Diensten tonen aan dat er met die rendabiliteit geen probleem is.”

“De gemiddelde werknemer in de dienstenchequesector zal zestig euro per maand meer verdienen, daar zijn we blij mee”
Stijn Gryp,
nationaal secretaris ACV
nationaal secretaris ACV
Wonen
Wie een sociale woning wil, moet aan steeds meer voorwaarden voldoen. De regering belooft dan wel fors te investeren in de bouw van sociale woningen, maar tegelijkertijd wordt het moeilijker om een sociale woning te kunnen bemachtigen. Mensen op de wachtlijst moeten een werkbereidheidstoets doen bij de VDAB, mensen die werken krijgen voorrang en het vereiste taalniveau van het Nederlands wordt verhoogd. “Onderzoek leert nochtans dat een woning de absolute basisvoorwaarde is om te kunnen deelnemen aan de samenleving. Het biedt stabiliteit, terwijl er nu vooral meer onzekerheid wordt gecreëerd. Je mag mensen stimuleren, maar door ze te straffen, kijken ze met een gevoel van angst naar de maatregelen.”
Mobiliteit
“De Lijn blijft de spil van het openbaar vervoer in Vlaanderen”, staat er te lezen in het Vlaams regeerakkoord. Er wordt 400 miljoen euro uitgetrokken voor nieuwe bussen, en ook het exploitatiebudget zou geleidelijk aan opgetrokken worden tegen 2029. “Extra middelen voor De Lijn zijn een goeie zaak”, aldus Gryp. “Al moeten we aandachtig blijven voor de tarifering, nu De Lijn de vrije hand krijgt in de prijszetting. Maar investeringen in mobiliteit kunnen zorgen voor een vlottere toegang tot de arbeidsmarkt, en dat juichen we toe.”
Arbeidsmarkt
De Vlaamse regering wil blijven inzetten op de 80% werkzaamheidsgraad. Maar dan moeten er plannen komen voor langdurig werklozen én langdurig zieken. “We zijn niet de vakbond die zegt dat deze mensen niet aan de slag kunnen, integendeel, maar hun participatie aan de arbeidsmarkt moet wel begeleid worden. Als we kansen willen geven aan die kwetsbare groepen, moeten we blijven zorgen voor een sterke en performante werking van de VDAB. Om net die VDAB dan 10 procent te laten besparen: dat rijmt niet met de terechte ambities om langdurig zieken en werkzoekenden meer kansen te bieden op werk.”
