close

Vraag of opmerking? Laat het ons weten!

Terug naar huidig nummer

INTERVIEW /

“Zonder beschermde afgevaardigden werkt het overleg niet”

INTERVIEW Donatienne Coppieters / FOTO Michael De Lausnay / 9 OKTOBER 2024 / LEESTIJD: 6 MINUTEN

Geneviève Laforêt en Kris Van Eyck hebben respectievelijk 37 en 30 jaar op de teller in het ACV. Geneviève is expert op het vlak van de Ondernemingsraad (OR) en Kris op het vlak van het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk (Comité PB). Samen informeren ze je elke maand over de punten die aan bod moeten komen in die overlegorganen. Ter gelegenheid van dit 1000ste nummer blikken we met hen terug en kijken vooruit naar de uitdagingen waar werknemersafgevaardigden in het sociaal overleg mee geconfronteerd worden.

Toen de Ondernemingsraden in 1948 werden opgericht, beschouwden werkgevers die als ‘een ongewenste zwangerschap’.1 Hoe zit dat vandaag?

Geneviève: “Sommige werkgevers beschouwen de Ondernemingsraad wellicht nog steeds als iets ongewenst, maar dat geldt gelukkig niet voor allemaal. De OR is grotendeels een orgaan gebleven voor informatie en raadpleging, net als het Comité PB trouwens. Het gaat vooral om het ontvangen van informatie en het geven van adviezen, zonder garantie dat deze door de directie in overweging worden genomen.

In 1973, tijdens de besprekingen over de economische en financiële informatie die aan de OR moet worden verstrekt, konden de vakbonden geen akkoord bereiken met de werkgevers. Bij gebrek aan een collectieve arbeidsovereenkomst werd toen door de regering een koninklijk besluit aangenomen. Vandaag – 50 jaar later – is het noodzakelijk dit KB aan te passen aan de huidige realiteit: globalisering, eisen op het vlak van duurzaamheid, digitalisering en diversificatie van werkvormen. Maar de werkgevers willen daar niet in mee. Meer dan ooit is het nodig om te anticiperen op nieuwe ontwikkelingen en invloed te kunnen uitoefenen op de strategische richting die een onderneming uitgaat. En dat wordt des te ingewikkelder omdat de beslissingscentra vaak in het buitenland liggen. De verkozenen in de OR zijn soms gefrustreerd door het gebrek aan informatie en uitwisseling over de vooruitzichten van het bedrijf, over de vraag of hun onderneming morgen nog zal bestaan en of ze in staat zal zijn werkgelegenheid en kwalitatieve banen te garanderen.

Tegelijk moeten we ook benadrukken dat de OR wel beslissingsbevoegdheid heeft over belangrijke kwesties die betrekking hebben op de organisatie van het werk, door middel van de opstelling of aanpassing van het arbeidsreglement. Werknemersafgevaardigden hebben ook een vetorecht in de procedure voor de benoeming van de bedrijfsrevisor.”

Welke speelruimte hebben afgevaardigden in het Comité PB?

Kris: “Het Comité PB is ook vooral een orgaan voor informatie en advies, waar gezondheids- en veiligheidsproblemen en psychosociale risico’s die verband houden met de organisatie van het werk worden besproken. Het Comité PB heeft heel beperkte beslissingsbevoegdheden. Zo voorziet de wetgeving dat het Comité PB over bepaalde zaken moet instemmen, zoals de aanstelling van een preventieadviseur of de procedures in het kader van pesten op het werk.

Tegelijkertijd hebben we nu in België een vrij uitgebreide wetgeving over het welzijn op het werk, en dat is zeker te danken aan het ACV. Alle mogelijke risico’s worden erin beschreven: chemische, ergonomische, psychosociale, thermische risico’s… We zijn echt de beste leerling van de Europese klas. Maar hoe krijgen we deze wetgeving op het terrein toegepast zodat alle werknemers op dezelfde manier en op een hoog niveau worden beschermd? We merken dat fundamentele zaken zoals risicobeoordeling en preventie nog steeds ontbreken in veel bedrijven. Daar moet echt werk van gemaakt worden.”

Hoe kunnen we de zaken zo laten evolueren dat werknemers meer macht krijgen binnen de bedrijven?

Kris: “De vertegenwoordigers in de OR en het Comité PB hebben dan misschien geen of weinig beslissingsmacht, maar je mag de invloed van de syndicale aanwezigheid in het bedrijf ook niet onderschatten. Deze aanwezigheid heeft effect op de werkgever, op hoe hij het bedrijf leidt en de werknemers beschermt tegen risico’s… Daarvoor hebben we sterke afgevaardigden nodig met kennis en vaardigheden die hen in staat stellen het gesprek met de werkgever aan te gaan. Opleiding en ondersteuning van experts zijn onmisbaar om afgevaardigden te helpen hun mandaat op een goede manier te kunnen uitoefenen. Ook de overheid moet haar rol spelen om de naleving van de wetgeving te waarborgen. Het personeelsbestand van de arbeidsinspectie is de afgelopen decennia met een derde verminderd. Daarmee geeft de overheid een slecht signaal.”

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat alle groepen werknemers vertegenwoordigd en verdedigd worden?

Kris: “Op dit moment wordt slechts de helft van de werknemers vertegenwoordigd door beschermde afgevaardigden die hun rechten vrij kunnen verdedigen. Zonder beschermde werknemersvertegenwoordigers werkt het overleg niet. Daarom zou de drempel voor het instellen van een Comité PB verlaagd moeten worden. Andere Europese landen, zoals Nederland of Duitsland, hebben bijvoorbeeld lagere drempels. We moeten ons ook afvragen welke groepen werknemers de vakbond vertegenwoordigt. De flexibilisering van de arbeidsmarkt gaat door, en het aantal werknemers in precaire of atypische situaties neemt toe. Het wordt steeds moeilijker om een transparant overzicht te hebben van de ketens van onderaanneming en om de verantwoordelijkheden van de werkgever binnen de keten vast te stellen, of het nu gaat om gezondheid en veiligheid, sociale rechten, mensenrechten of milieuverantwoordelijkheden. Wat is nog de impact van het sociaal overleg voor deze kwetsbare groepen? Het ACV heeft diensten opgezet zoals Interim United en United Freelancers om dit probleem aan te pakken. We proberen ons te organiseren om alle niet-vertegenwoordigde werknemers zo goed mogelijk te bereiken en te verdedigen.”

-//-

“De werknemersafgevaardigden in de OR en het Comité PB hebben dan misschien geen of weinig beslissingsmacht, maar je mag de invloed van de syndicale aanwezigheid in een bedrijf ook niet onderschatten.”

_

Geneviève: “Het is inderdaad nodig dat het sociaal overleg binnen de bedrijven de realiteit van alle werknemers weerspiegelt, en dat onze afgevaardigden naar alle werknemers luisteren. Dat is een grote uitdaging! Momenteel geven de sociale balans en cao nr. 9 inzicht in het aantal uitzendkrachten dat in dienst is, maar als werknemersafgevaardigde heb je niet per se zicht op het aantal zelfstandigen, freelancers, onderaannemers, studenten… We moeten een vollediger beeld krijgen van de werkgelegenheid binnen het bedrijf. Als afgevaardigde moet je je ook verantwoordelijk voelen voor de vertegenwoordiging van alle werknemers. Er zijn bedrijven waar 50 tot 60% van het personeel zelfstandigen en/of uitzendkrachten zijn.”

Vorming is essentieel, maar je moet als werknemersafgevaardigde ook kunnen rekenen op de adviezen van experts …

Geneviève: “Het is niet eenvoudig om als werknemersafgevaardigde een relevant advies te geven over economische, financiële, sociale vraagstukken, over gezondheid en veiligheid, en in de toekomst over duurzaamheidsrapporten. Je moet externe experten kunnen raadplegen, zodat je goed onderbouwde adviezen en voorstellen kan uitwerken. Oorspronkelijk voorzag de wet van 1948, die de Ondernemingsraden instelde, dat de kosten voor expertise ten laste van het bedrijf zouden zijn. Dit is echter nooit het geval geweest, en daarom heeft het ACV zijn eigen netwerk van experts opgericht.

Bedrijfsrevisoren hebben ook een educatieve taak ten opzichte van de verkozenen in de OR. Zij moeten hun taak in volledige onafhankelijkheid kunnen uitoefenen. Deze onafhankelijkheid wordt vandaag echter bedreigd door de recente aansluiting van het Instituut van Bedrijfsrevisoren bij het VBO. 

Hoewel het voor de afgevaardigden essentieel is om zich te kunnen laten bijstaan bij complexe vraagstukken, hebben vooral zij door hun kennis van de realiteit op de werkvloer de expertise om – samen met hun vakbondssecretaris – het werkplan en de vakbondsstrategie voor hun onderneming te bepalen. Om een consistente koers uit te stippelen bij het uitoefenen van hun mandaten, is het ook belangrijk dat de afgevaardigden goed op elkaar afstemmen en goed in team werken, ongeacht hun mandaat, in de OR, het Comité PB of de vakbondsafvaardiging.”

Hoe zou je de afgevaardigden van vandaag omschrijven?

Kris: “Je moet heel moedig zijn om de rechten van je collega’s te verdedigen. De arbeidswereld en de wetgeving worden ook steeds complexer. We zijn trots en dankbaar voor de tienduizenden afgevaardigden die zich elke dag met overtuiging inzetten om hun collega’s te vertegenwoordigen. We proberen hen met het ACV zo goed mogelijk te steunen en beschermen.”

Geneviève: “We stellen vast dat, ondanks de moeilijkheden, militanten veel voldoening halen uit de uitoefenen van hun mandaat. Steun komt ook uit de uitwisselingen tussen militanten, tijdens vergaderingen of opleidingsdagen. Vakbeweging speelt ook een belangrijke rol. Het is niet alleen een informatieorgaan voor militanten, het is ook het magazine voor en door militanten. Hen een stem geven, betekent dat we hun syndicale overwinningen waarderen en begrip hebben voor de moeilijkheden die ze dagelijks ondervinden. Lezers herkennen zichzelf in de getuigenissen van andere militanten. Dat geeft het magazine zelf een collectieve dimensie.”

Related articles