DOSSIER VEILIG EN GEZOND WERK /
"De maatschappelijke kost van een arbeidsongeval is enorm"
TEKST Patrick Van Looveren | Foto’s Maarten De Bouw | Leestijd: 8 minuten
Op 19 november 2013 stortte de wereld van Guido Dirix in. Hij kreeg een telefoontje dat zijn zoon German en diens collega en boezemvriend William waren omgekomen bij een arbeidsongeval op de site van olieraffinaderij Total aan de Scheldelaan in Antwerpen. “Als in een roes ben ik naar huis gereden, daarbij verkeerslichten negerend.” Eind vorig jaar – meer dan 10 jaar na de feiten – werden werkgever Team Industrial Services en opdrachtgever Total door het Hof van Beroep in Antwerpen verantwoordelijk gesteld en veroordeeld voor onopzettelijke slagen en verwondingen met de dood tot gevolg. “Daarmee haal ik German niet terug. Maar ik hoop dat deze rechtszaak een en ander in gang zet en er toe bijdraagt dat er zorgvuldiger wordt omgesprongen met de veiligheid van werknemers”, zegt Guido combattief.
Op 19 november 2013 werden de monteurs German en William door hun werkgever telefonisch opgetrommeld om nog gauw een herstelling te doen aan een lekkende stoomklep bij olieraffinaderij Total in de Antwerpse haven. Een werkorder met een duidelijke omschrijving van de taak was er niet. Noch Team Industrial Services – de onderaannemer waarvoor German en William werkten – noch opdrachtgever Total legden de monteurs een risicoanalyse voor. Ter plekke werden ze niet begeleid. Niemand wees hen de te herstellen stoomklep aan. Omdat er meerdere lekkende kleppen waren, begonnen German en William te werken aan een andere klep dan de bedoeling was. Die klep was al vijfmaal geïnjecteerd met een middel om het lek te stoppen, terwijl dat maximaal tweemaal mag. Zo’n injectie is een lapmiddel. Normaal moet zo’n lekkende klep bij een shutdown – wanneer de installatie wordt stilgelegd – grondig worden gerepareerd of vervangen, maar dat was niet gebeurd. Tijdens de herstelling kwam het tot de
fatale ontploffing.
Eén grote zeef
Guido: “Het was een gigantische ontploffing. Als er 20 mensen rond hadden gestaan, dan waren die allemaal dood geweest. De olieraffinaderij was één grote zeef. Er waren 17 stoomkleppen die niet naar behoren werkten. Het veiligheidsbeleid was compleet ontoereikend. Het bedrijf had veel strenger moeten zijn op het onderhoud van de installaties en niet verzaakt hebben aan de noodzakelijke herstellingen en vervangingen. Total werkt – net als de andere chemiebedrijven in de Antwerpse haven – heel veel met onderaannemers en dan durft het mislopen met de communicatie. Maar ook de onderaannemer waarvoor German en William werkten heeft boter op het hoofd. Team Industrial Services was laks. Het bedrijf had begeleiding moeten eisen en niet mogen toestaan dat zonder werkorder werd gewerkt.”
Niet van plan om zaak tot op het bot uit te spitten
In eerste aanleg werden Total en Team Industrial Services veroordeeld door de correctionele rechtbank in Antwerpen. “Total nam zijn verantwoordelijkheid en aanvaardde de veroordeling – wat ik apprecieer – maar de onderaannemer ging in beroep. Die wilde de schuld bij de jongens leggen. In beroep werd Team Industrial Services opnieuw veroordeeld. Tot op vandaag kregen we nog geen verontschuldigingen van Team Industrial Services. Als het van de arbeidsauditeur had afgehangen was de hele rechtszaak er trouwens niet gekomen. Toen ik twee weken na het ongeval naar de griffie stapte om inzage te krijgen in het dossier merkte ik onmiddellijk dat het arbeidsauditoraat niet van plan was om de zaak tot op het bot uit te spitten. Ik kreeg te horen: ‘Weet je wel tegen wie je het opneemt? Total dat zijn grote mannen hé’.’ Ik heb zelf een deskundige moeten zoeken en betalen om de hele zaak te onderzoeken. De meeste deskundigen durfden of wilden zelfs niet meewerken aan een onderzoek tegen Total. De hele zaak – kosten voor advocaten en de gerechtsdeskundige – heeft me in totaal 80.000 euro gekost. Ik heb mijn huis moeten verkopen en een aantal schilderijen waar ik aan gehecht was. Als je de zaak wint, krijg je wel een schadevergoeding, maar daar deed ik het niet voor. Voor mij draait het om rechtvaardigheid. Ook multinationals moeten voor veilige werkomstandigheden zorgen. Als ik mij er niet in had vastgebeten, dan was er geen rechtszaak van gekomen en dus geen veroordeling. De rechtsplegingsvergoeding die je als in het gelijk gestelde partij krijgt om de kosten en het ereloon van de advocaat te dekken is overigens volkomen ontoereikend. Het is misschien een wilde gedachte, maar waarom bestaat er geen fonds waarin werkgevers een bijdrage storten voor de rechtsplegingskosten die slachtoffers van arbeidsongevallen maken? De praktijk nu is dat de meeste nabestaanden niet procederen, omdat ze het nodige geld voor de rechtspleging niet kunnen voorschieten en denken sowieso niet op te kunnen tegen die grote ondernemingen. Of een slachtoffer bij een vakbond is aangesloten speelt wel een rol, want dan kan je een beroep doen op rechtshulp via de vakbond. Maar dan nog moet je zelf een dossier aanleggen en kosten maken. Dat ik zelf een syndicale achtergrond had als vakbondsafgevaardigde (nvdr: Guido was ACV-hoofdafgevaardigde bij Interparking) heeft me geholpen. Je kent beter dan de meeste mensen de procedures die moeten gevolgd worden. Om me te vervolmaken heb ik heb bij Syntra trouwens een opleiding gevolgd – en een diploma gehaald – voor adviseur sociale wetgeving. Dat hielp bij de rechtszaak.”
“Deze case is een precedent, waarbij de hoofdaannemer mee verantwoordelijk wordt gesteld. Vroeger wasten opdrachtgevers hun handen in onschuld.”
Precedent
“Deze case is een precedent, waarbij de hoofdaannemer mee verantwoordelijk wordt gesteld voor wat er op zijn werkvloer gebeurt. Vroeger wasten opdrachtgevers hun handen in onschuld. Als er iets gebeurde met werknemers van een onderaannemer, dan was dat het probleem van de onderaannemer, zegden ze. Door dit arrest worden ze verplicht om hun verantwoordelijkheid te nemen. Dit zal ook zijn weerslag hebben op andere cases, zoals de basisschool in de Smolderenstraat hier in Antwerpen die instortte met de dood van vijf bouwvakkers van onderaannemers tot gevolg of de mensenhandel-case bij Borealis. Ook als werknemersafgevaardigde moet je je rol spelen. Als je vroeger in de ondernemingsraad of vanuit de vakbondsafvaardiging vragen stelde over welke onderaannemers er aan de slag zijn, dan kreeg je te horen dat je daar geen zaken mee had. Maar het is de taak van de werknemersafgevaardigden in de ondernemingsraad, het Comité PB en de vakbondsafvaardiging om na te gaan of alles in orde is met de contracten en de veiligheid.”
Grotere bewustwording
“Wat me op de been houdt, waar ik mijn kracht uit put is dat mijn inzet voor de zaak van mijn zoon hopelijk bijdraagt tot een grotere bewustwording rond het voorkomen van arbeidsongevallen. Als ervaringsdeskundige probeer ik andere mensen te helpen. Dat diploma sociale wetgeving dat ik heb behaald, heb ik bewust in het toilet gehangen, vanuit de idee ‘ge kunt er uw gat mee afvegen met dat papiertje of er ook echt iets mee doen’. Mijn vrouw is Chileense. Ik spreek vloeiend Spaans en Portugees. Op werven hier zijn heel wat Zuid-Amerikanen (tijdelijk) aan de slag. Die zijn meestal niet aangesloten bij een vakbond. Ze zijn een speelbal voor werkgevers die het niet zo nauw nemen met sociale rechten. Als ze een arbeidsongeval hebben, wordt dat vaak niet aangegeven en volgt geen enkele vergoeding. Ik ben nu gepensioneerd en heb tijd. Ze weten me te vinden voor ondersteuning.”
(Met tranen in de ogen) “ik ben na het ongeval van mijn zoon een jaar thuis geweest. Gelukkig had ik een begripvolle werkgever. Emotioneel heb ik het er nu vaak nog heel moeilijk mee. Mijn vrouw is de dood van German mentaal nooit te boven gekomen. En wij zijn dan nog alleen maar de ouders. De maatschappelijke kost die zo’n arbeidsongeval met zich meebrengt is enorm.”
Hierna lees je nog een toelichting bij de zaak door Jan Buelens, advocaat bij Progress Lawyers Network, het advocatenkantoor dat Guido Dirix juridisch bijstond. En een toelichting door Kris Cornelis, ACV-afgevaardigde bij Total.
Toelichting door Jan Buelens, advocaat bij Progress Lawyers Network, het advocatenkantoor dat Guido Dirix juridisch bijstond
“De rechtbank honoreert wat in de welzijnswet staat”
“Het vonnis is een belangrijk precedent. Meestal wordt de verantwoordelijkheid van de externe opdrachtgever – in dit geval Total – niet onderzocht. De rechtbanken focussen enkel op de onderaannemer zelf. Als werkgever is die namelijk steeds verantwoordelijk voor zijn werknemers, ook als ze in een ander bedrijf moeten gaan werken. Maar vaak wordt uit het oog verloren dat een opdrachtgever zoals Total een grote economische macht heeft, waardoor de onderaannemer minder gemakkelijk zijn veiligheidseisen zal stellen.”
“Nochtans is in de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk – gangbaar de welzijnswet genoemd – ook een hoofdstuk opgenomen over werken met derden zoals onderaannemers. In die welzijnswet wordt de eindverantwoordelijkheid van de opdrachtgever benadrukt. Die moet de nodige informatie geven over de risico’s en de betrokken werknemers van de onderaannemer op de site begeleiden. Wat in deze concrete case niet is gebeurd. De uitspraak in deze rechtszaak is dan ook een logisch gevolg van wat in de welzijnswet staat, al zijn er weinig gelijkaardige uitspraken.”
Vergt heel veel moed
“Het is allerminst eenvoudig om zo’n rechtszaak op te starten en te winnen. Om tot deze veroordeling/uitspraak te komen, hebben Guido en zijn familie heel wat drempels moeten overwinnen. Je moet als nabestaande van een slachtoffer, de nodige bewijzen verzamelen, getuigen zien te vinden, weet hebben van interne procedures bij de opdrachtgever en aan die informatie geraken. Vanaf het begin werd Guido – om het zacht uit te drukken – niet aangemoedigd om een rechtszaak te starten. Niet door de bedrijven in kwestie. Die wilden zo snel mogelijk overgaan tot de orde van de dag. Ze hadden snel een rapport klaar om te zeggen dat er technische fouten waren gemaakt. Ze schoven het incident af op de producent van de installatie, een Italiaanse firma. Ook vanuit justitie (arbeidsauditoraat) was er weinig animo om Guido te steunen in zijn rechtszaak: tegen grote multinationale bedrijven neem je het beter niet op. Het vergt heel veel moed om dan te blijven doorzetten, maar de rechtszaak van Guido bewijst dat het kan.”
Financiële drempel
“Daarnaast is er ook de financiële kant van zo’n dossier. Guido werpt terecht op dat het een dure zaak is om als individu een rechtszaak in te leiden en te (pre)financieren. Bij een zaak als deze komt heel wat kijken. Er kruipen heel veel uren in. Rechtszaken voor de correctionele rechtbank vallen in principe ook niet onder de klassieke rechtsbijstand van de vakbonden. En als je de zaak wint, is er wettelijk maar tussenkomst voorzien tot een bepaald bedrag. Daarover moet nagedacht worden. Het idee dat Guido lanceert om een fonds in het leven te roepen dat de kosten die slachtoffers maken vergoedt is zeker interessant. Wil je als slachtoffer of nabestaanden de kosten de baas kunnen, ben je nu in de praktijk vaak noodgedwongen aangewezen op je eigen vermogen, niet evident dus.”
Ondersteuning vakbonden cruciaal
“De ondersteuning van de vakbond voor slachtoffers of nabestaanden is dan ook van cruciaal belang. Als je bij een vakbond bent aangesloten, kan je daar uiteraard een beroep op doen. Bij Teams Industrial Services, de werkgever van German en William, was er echter geen vakbondswerking. Bij Total wel. Maar probleem (in het algemeen) is dat de de bedrijven vaak twee aparte werelden hebben gecreëerd: de werknemers die rechtstreeks voor de opdrachtgever werken en de (externe) werknemers van derden. Fundamenteel wijst deze zaak op het belang van preventie en handhaving voor alle werknemers die op de werkvloer aanwezig zijn, welk statuut ze ook hebben. En op de nood aan samenwerking van de vakbonden bij alle betrokken bedrijven.”
Ketenaansprakelijkheid
“De uitspraak in deze rechtszaak zal zeker aan bod komen in de rechtszaken van de ingestorte school in de Antwerpse Smolderenstraat en de mensenhandelcase bij Borealis, twee andere zaken waarin we als advocatenkantoor de slachtoffers en het ACV juridisch begeleiden. Daar gaat het niet alleen over het niet respecteren van veiligheidsprocedures, maar ook over het niet respecteren van sociale regels. De ketenaansprakelijkheid van de opdrachtgever en/of hoofdaannemer voor het correct toezien op het respecteren van sociale regels (correcte betaling lonen, …) is wel minder goed omschreven in de wet dan het toezien op de veiligheid van ’derde werknemers’ zoals helder omschreven in de welzijnswet. Dat wordt een kluif, maar we gaan er samen alles aan doen om ook deze zaken tot een goed einde te brengen.”
“Fundamenteel wijst deze zaak op het belang van preventie en handhaving voor alle werknemers die op de werkvloer aanwezig zijn, welk statuut ze ook hebben. En op de nood aan samenwerking van de vakbonden bij alle betrokken bedrijven.”
Toelichting door Kris Cornelis, ACV-afgevaardigde bij Total
“Aangescherpte preventie na ongeval, om een dergelijk ongeval ten allen koste te vermijden”
“Ikzelf en al mijn collega’s zijn nog steeds erg onder de indruk van de stoomexplosie op 19 november 2013. Het was een traumatiserende ervaring voor alle betrokkenen. German en William werkten dan wel voor een onderaannemer, ze waren als vrienden, iedereen op de site kende hen. Het ongeval is een aanzet geweest voor strengere preventiemaatregelen om herhaling te vermijden.”
“Onmiddellijk na het ongeval is een werkgroep opgericht met vertegenwoordigers van de werkgever, de arbeidsinspectie, de werknemers die betrokken waren bij het ongeval en vakbondsafgevaardigden van ACV en ABVV om na te gaan hoe dit precies is kunnen gebeuren, wat er fout is gelopen en hoe dit in de toekomst kon worden vermeden. Dat leidde tot aangescherpte veiligheidsprocedures, betere materiaalkeuzes en een onderhoudsverbeterplan.”
Meer schwung in werking Comité PB
“Sinds 1 januari 2014 is als preventiemaatregel ingevoerd dat er in geval van een interventie voor het plaatsen of herinjecteren van klemmen altijd een begeleiding tot de precieze locatie wordt voorzien. Er wordt sinds het ongeval ook geen werk opgestart zonder dat er eerst ter plaatse een werkbespreking heeft plaatsgevonden. Vanaf de tweede herinjectie moet elke herinjectie onderworpen worden aan een specifieke risicoanalyse. Ook vandaag nog zindert het ongeval na. Momenteel werken we procedures uit dat stellingbouwers zeker niet in zones komen waar een lek is. Aandacht voor veiligheid zit nu in ons werk-dna en in ons dna als werknemersafgevaardigden. Vroeger – vóór het ongeval – werd daar door iedereen losser mee omgesprongen, ‘het zal zo’n vaart wel niet lopen’. Wat de informatiedoorstroming betreft, tussen collega’s en naar onderaannemers toe, zijn ook stappen gezet. Sinds het ongeval is er meer schwung gekomen in de werking van het Comité PB. Als werknemersafgevaardigden hebben we nu ook een meer directe lijn met de sociaal inspecteurs van de overheid. Die komen vaker controles uitvoeren. We proberen ook contacten uit te bouwen met de werknemersafgevaardigden van de onderaannemers die hier op regelmatige basis aan de slag zijn. Zij hebben wel hun preventiediensten, maar gebruiken ons om de problemen die zij ervaren aan te kaarten.”
Puntjes op de i
“In de nasleep van het ongeval heeft ACV bouw – industrie & energie in het paritair comité van de petroleumsector ook gepleit voor de oprichting van een fonds om de kosten te dragen die niet gedekt worden door Fedris bij een zwaar ongeval. Dit hebben we spijtig genoeg niet binnengehaald. We zullen als vakbondsvertegenwoordigers de puntjes op de ‘i’ blijven zetten, om te zorgen dat het hier veilig werken is voor eender wie hier op de site aan de slag is. Dat zijn we verplicht aan Guido, German, William… en alle slachtoffers van arbeidsongevallen.”