close

Vraag of opmerking? Laat het ons weten!

kijker

/Ann Vermorgen aan de slag als nieuwe voorzitter sinds 1 januari

INTERVIEW Bram Van Vaerenbergh I FOTO Tim Dirven |17 JANUARI 2024 | LEESTIJD: 4 MINUTEN

Na twaalf jaar Marc Leemans heeft Ann Vermorgen de fakkel van ACV-voorzitter overgenomen. Ze groeide op in een vakbondsnest, protesteerde tegen interimwerk bij de start van de Ronde van Vlaanderen in 1987, zag thuis in een tijdschrift een vacature bij ACV Openbare Diensten, werd vervolgens nationaal secretaris om uiteindelijk de eerste vrouwelijke voorzitter te worden. “Het is niet makkelijk om in deze tijden van veel informatie klaar te blijven kijken. Daarom wil ik altijd werken volgens het principe zien, oordelen, handelen.”

INTERVIEW /

U bent de eerste vrouwelijke voorzitter van het ACV, werd dat tijd?

“Ja. Ik ben vijftien jaar lang mee verantwoordelijk geweest voor de genderwerking en werken rond gelijke kansen, en ik zie toch dat we daar enorme stappen in gezet hebben. We zijn er bewuster mee bezig, vertrokken vanuit enkele congressen waar we dat als resolutie hebben opgenomen. Het gaat niet enkel om deze stoel, maar over de hele organisatie. De tijd dat het ACV een zuiver mannenbastion was, ligt achter ons. Ik zie in de Algemene Raad meer en meer vrouwen, en in het Dagelijks Bestuur zijn we zelfs met meer vrouwen dan mannen. Waar het vroeger een uitzondering was, is het nu toch meer een vanzelfsprekendheid geworden. De organisatie moet een weerspiegeling zijn van de maatschappij, dus ik denk dat we nu toch richting een goed evenwicht zijn gegaan.”

Met de sociale verkiezingen in aantocht is het ook belangrijk om voldoende (nieuwe) vrouwen te bereiken?

“Het is belangrijk dat we ook daar met een evenwicht zitten. We zitten met een pak nieuwe kandidaten, nieuwe mensen die zich willen inzetten voor hun collega’s op de werkvloer. Ik kreeg vorige week nog een bericht van iemand die vroeg wat ze moest doen om kandidaat te worden, ook al wist ze dat het niet gemakkelijk ging worden. Het is geen evidentie om op te komen voor jouw collega’s, en toch slagen wij er in duizenden kandidaten te vinden. Politieke partijen moeten ook telkens kandidaten zoeken, maar bij ons gaat dat over een veelvoud. En telkens lukt ons dat. Tegelijkertijd geeft ons dat een enorme verantwoordelijkheid: we moeten onze afgevaardigden vormen én begeleiden zodat ze sterk in hun schoenen staan op het terrein, in moeilijke omstandigheden soms.”

-//-

“We moeten onze nieuwe mensen blijven vormen en begeleiden, zodat ze sterk in hun schoenen staan.”

_

Wat verwacht u van de sociale verkiezingen?

“Ik heb er zin in, en ik heb het volste vertrouwen in onze mensen. Werkers geven hun stem aan hun collega’s, en daar moeten we blijven op inzetten. Ook in bedrijven, organisaties en instellingen zonder sociale verkiezingen. Als ik Unizo mag geloven, zijn wij een kmo-land. We moeten er voor zorgen dat we in die kmo’s ook aanwezig kunnen zijn, die werkers moeten we ook bereiken.”

Er zijn niet enkel sociale verkiezingen, maar ook politieke. Hoe kijkt u daar naar?

“De verkiezingsuitslag in Nederland heeft hier ook veel losgemaakt. We mogen niet denken dat dat hier niet kan gebeuren. In onze vormingen wijzen we al op het ware gelaat van extreemrechtse partijen, die met een ogenschijnlijk sociaal programma naar de kiezer stappen. Ze halen de thema’s aan die wij ook belangrijk vinden als vakbond, maar in de praktijk stemmen ze in Europa tégen de verhoging van het minimumloon, hebben ze voor de loonnormwet gestemd,… En over grote vermogens of enorme bedrijfswinsten heb ik ze ook nog nooit gehoord. Tegelijk hebben ze ook een heel duistere kant, ze prediken haat en verdeeldheid. Hoe meer mensen tegen elkaar worden opgezet, hoe groter de spanning in de samenleving.

We kunnen al hun ballonnetjes doorprikken, maar hun succes toont vooral aan dat de mensen begaan zijn met die sociale thema’s. Alleen helpen de andere politieke partijen ons daar niet bij. Veel partijen hebben een te zwak sociaal programma. Ze lopen zelfs heel vaak extreemrechts achterna. ”

plus

Welke dossiers liggen er de komende tijd op tafel?

“De loonnormwet zal niet van onze agenda verdwijnen. Anderen koppelen daar de automatische loonindexering aan, maar die staat daar natuurlijk volledig los van. Het wordt een strijd, net als het dossier over de arbeidskrapte. Dat raakt aan zoveel aspecten en sectoren. In de zorg, een technische dienst of in het onderwijs, overal is er onvoldoende personeel. Waardoor kinderen meer in de studie zitten en bepaalde vakken niet meer krijgen. Tegelijkertijd zijn er heel veel alarmsignalen dat de werkdruk te hoog ligt. En als we het over krapte op de arbeidsmarkt hebben, komt de werkzaamheidsgraad van 80% ook boven. Nu zouden alle huismoeders en huisvrouwen aan het werk moeten om die 80% te halen. De mensen die dat roepen, vergeten dat er nog andere groepen zijn. Wat met mensen met een migratieachtergrond die omwille van discriminatie niet worden aangenomen? Wat met mensen op oudere leeftijd die omwille daarvan niet worden aangenomen? Wat met betere lonen voor bepaalde beroepen? Maar neen, men begint onmiddellijk te toeteren over de huisvrouwen.”

Welke accenten wil u leggen?

“Ik werk altijd volgens het principe: “zien, oordelen, handelen”. Dat is nodig in deze tijden waar je langs alle kanten massa’s informatie krijgt, je riskeert wat troebel te zien. We moeten vermijden dat er te snel wordt geoordeeld of veroordeeld. Daarom stel ik me ook regelmatig de vraag voor wie doe ik wat ik doe. Het antwoord is simpel: de werkers. Het menselijk kapitaal zit bij hen, zij houden het land draaiende. Niet enkel bedrijven of organisaties.

Daarnaast denk ik dat we ook moeten durven vernieuwen, niet in onze comfortzone mogen blijven. Door te luisteren naar elkaar, door samen een zoektocht te organiseren naar hoe we de dingen kunnen aanpakken. Ik geloof enorm in het sociaal overleg, maar dat vraagt tijd en geduld. Er komen een pak uitdagingen aan, maar het is aan de sociale partners om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid te nemen.”

/BIO

Ann Vermorgen (58) studeerde in 1986 af als maatschappelijk assistent en was vrijgestelde en nationaal voorzitter van de VKAJ. In 1995 werd ze ondervoorzitter van de eengemaakte KAJ, om in 1996 vakbondssecretaris bij ACV-Openbare Diensten te worden, waar ze verantwoordelijk was voor de Vlaamse openbare Instellingen. In 2007 werd ze Nationaal Secretaris bij ACV-Openbare Diensten, om vanaf 2008 in het Nationaal én Dagelijks Bestuur van het ACV te zetelen, waar ze verantwoordelijk was voor het Vlaams ACV.

Meer artikels over

interview